14 maart 2013

Een kijk in de spiegel van de toekomst ?

Vorige week, op de begrafenis van mijn 4 jaar jongere kozijn Walter, had ik gehoord dat mijn tante Jen (Adrienne) sinds enige tijd in Ten Kerselaere RVT verblijft.  Tante Jen is één van de twee tantes die nog leven. Zij is 90+.  Mijn andere tante, tante Gusta, is 84.
De twee andere meisjes van mijn grootmoeder Toke Vekemans, mijn moeder en tante Mit, zouden respectievelijk 88 en 86 geweest zijn dit jaar. Van mijn drie ook reeds overleden nonkels zou ik de huidige leeftijd niet kunnen zeggen.  Ik weet alleen dat ze ouder waren.
Dit alles geheel terzijde.

Toen ze nog niet in het RVT was, kwam ik regelmatig bij tante Jen op bezoek, zeker sinds de dood van mijn moeder; niet voor mijzelf maar voor haar, als een soort vervanging voor mijn moeder, een surrogaat Anna.  Maar nu was het een tijd geleden, mede door diverse gebeurtenissen in mijn eigen, dichte, familie.
Het leek mij vandaag een mooie dag om nog eens bij haar op bezoek te gaan.  Tussen de sneeuwbuien door, kwam de zon regelmatig te voorschijn.  Een zonnetje staat voor mij gelijk aan iets positiefs.  En ergens had ik het vermoeden dat ik dat positieve gevoel nodig zou hebben.

Ik ken Ten Kerselaere RVT redelijk goed: het ligt op een boogscheut van mijn ouderlijk huis en mijn moeder heeft er ook enige tijd geresideerd, in de Marktstraat 3 voor zorgbehoevenden. En ondanks dat Ten Kerselare het beste RVT in de streek is, met mensen die er met hart en ziel voor werken, zie je ook daar de resultaten van de besparingen op zorg. 

Maar nu was ik er dus voor mijn oudste tante.
Tante Jen verblijft in Woonstraat 5, één van de vier afdelingen voor dementen.
Ze herkende mij meteen, t.t.z., ze herkende mijn gezicht.  Ik zag dat ze blij was mij te zien, op dezelfde manier als voorheen, toen de dementie nog niet had toegeslagen.  Maar na wat praten bleek dat ze mij toch ergens anders plaatste.  Voor haar was ik één van haar nichten, dochter van 'ons Roos', één van haar tantes.  Van het moment dat ik dat door had, noemde ik haar niet meer 'tante' Jen.  Dat was te verwarrend voor haar, merkte ik.

Ik reed haar in de rolstoel naar de cafetaria, kwestie van eens uit de afdeling te komen, die door haar ligging (dennenbomen) tamelijk donker is.  In de cafetaria is veel licht en ruimte.
We praatten over het weer, over de huisdokter, haar kleinkinderen.  Dat zat nog allemaal heel goed.   Tussendoor zat ze in andere tijden.  Het ene moment leefde haar moeder (mijn moemoe) nog, of sprak ze over het overlijden van haar oudste broer, wat toch ook al een 30 jaar geleden is.  Dan weer vertelde ze dat 'ons Anna' (mijn moeder) binnenkort zou gaan trouwen.
En daar tussendoor kwam weer het heden piepen.  Ze had het over de nieuwe paus Franciscus die pas gekozen was; over haar kleinkinderen – 'de mannen' – die ieder om beurt langs kwamen.  Over het eten dat 'van de grote pot' kwam, maar niet slecht was.

We hebben een fijne namiddag gehad; we hebben ook veel gelachen.  Bijvoorbeeld toen ze ondeugend toegaf dat ze altijd eerst zegt dat ze niet wil dat men haar komt halen om ergens naartoe te gaan, maar eigenlijk niet liever wil dan dat.   Of toen ze tegen me zei dat ik een echte 'Vekemans' was, want dat ik met iedereen wilde praten en plezier maken. De 'Vekemans' zijn haar nichten en kozijns.  En wat lachte ze toen ze zei dat mijn zuster erg op mijn moeder geleek: ook zo'n losbol.  Ze had het wel over haar nicht en tante die ik me eigenlijk bijna niet herinner.

Toen moesten we terug want de huisdokter was blijkbaar op de afdeling.  Daar aangekomen was ze ineens heel anders.  Ze was niet zo goed zei ze, en vooral moe.  De dokter dacht dat dit wel van het bezoek zou zijn.  Toen de dokter weg was, zag ik terug de tante Jen die ik voordien in de cafetaria voor mij had. Ze lachte weer en keek soms wat ondeugend. 

Toen ik weg moest gaan, zei ze dat ik haar dag had goedgemaakt. 
Kijk, daarvoor doe je zo'n bezoek, om zo iemand een dag te bezorgen die ze morgen waarschijnlijk weer vergeten is.  Maar ik ga zeker nog terug.

(v.l.n.r.) tante Gusta, tante Mit, tante Jen en mijn moeder.