8 september 2015

Nog eens Yalom

Wat een boek om tijdens de vakantie te lezen, bedacht ik bij de eerste hoofdstukken.  
Ondertussen ben ik aan de laatste bladzijden van 'Tegen de zon in kijken' van Irvin Yalom bezig.
'Doodsangst en  hoe die te overwinnen' is de ondertitel.  Ik schafte mij het boek aan, omdat de twee andere boeken die ik van dezelfde schrijver las, 'De Schopenhauer-kuur' en 'Eendagsvlinders', me goed bevallen waren en ook omdat op de achterflap stond:
         '.... Yalom laat zien hoe een droom, een verlies, een traumatische ervaring, de dood of ziekte 
         van een dierbare, of gewoon naderende ouderdom keerpunten kunnen zijn op weg naar een
         zinvoller leven....'
Bovendien, een psychiater die existentiële psychotherapie beoefent en er over schrijft, die uitspraken van filosofen gebruikt om zijn patiënten te helpen, die weg wil van de klinische benadering van patiënten, het spreekt me genoeg aan om meer van hem te lezen. 

Bij de eerste hoofdstukken van Tegen de zon in kijken had ik het gevoel iets te lezen waar ik helemaal niet mee bezig was of wilde zijn.  Ik kan echter moeilijk een boek halfweg opzij leggen, tenzij ik het heel slecht vind, of tenzij ik me voorneem om het later verder te lezen.  Ik bleef dus lezen.  Hoe verder ik in het boek kwam, hoe minder ongemakkelijk ik me voelde en hoe meer ik me echt begon te interesseren aan het gegeven.  Ik besefte dat de dood en doodsangst,  naast de zin van het bestaan (daar ben ik wel uit), vrijheid (zit in je) en eenzaamheid gepaard gaande met bindingsproblemen, toch wel veel met existentiële vraagstelling te maken heeft.  Ik vermoedde ook dat dit wel eens mijn grootste existentieel probleem zou kunnen zijn.  
Wat me tot dit vermoeden of besef bracht was de aanhaling van Nietzsche's Zarathustra die aan de mensen de uitdaging voorlegt: denk je eens in dat je één en hetzelfde leven tot in de eeuwigheid steeds opnieuw zou moeten leven.  
Als ik dat nu niet zo'n leuke gedachte vind, is daar een voor de hand liggende reden voor, namelijk dat ik vind dat ik niet op een goed of een ten volle geleefd leven kan terugkijken en moet ik mezelf de vraag stellen wat ik kan doen of veranderen, zodat ik de volgende jaren niet meer terug hoef te kijken op een stuk leven, dat ik niet opnieuw zou willen leven.  

Tot nu toe had ik altijd terug gekeken op mijn leven met de toch wel wijze gedachte dat 'ik deed wat ik deed met de kennis en de mogelijkheden die tot mijn beschikking waren op dat moment' en dat ik waarschijnlijk hetzelfde opnieuw zou doen in dezelfde omstandigheden.  Ik had geen spijt.  Maar het vooruitzicht dat leven telkens opnieuw, helemaal hetzelfde te leven, dat is iets heel anders.  Te weten alle angsten, twijfels, onzekerheden, verdriet, fouten, misstappen, enzovoort, telkens opnieuw te moeten meemaken, het is niet iets waar ik zou naar uitkijken.  Natuurlijk zou ik graag de geboorte van mijn kinderen en hun opgroeien opnieuw beleven, om maar één positief voorbeeld te noemen. Maar over een heel leven gezien wegen de positieve dingen in mijn leven niet op tegen die andere (tot nu toe).  Of zou dit een momentopname zijn?
Yalom meent dus dat één van de vele redenen die tot doodsangst leiden is: het besef je leven niet voluit geleefd te hebben zoals  je het zou willen geleefd hebben.  Het doet me denken aan een vriend die zo dikwijls gezegd heeft dat hij 'nog veel te goed had' en in die periode waarschijnlijk al wist dat hem niet veel tijd meer gegund was.  Hij probeerde krampachtig en op zijn manier, nog zoveel mogelijk uit zijn leven te halen en ervan te genieten.   Het doet me ook denken aan een uitspraak van dr. Wayne Dyer: 'Don't die with the music still inside you'.  Werk aan de winkel dus.

Het boek doet me ook opnieuw de angsten bekijken, die ik in de loop der jaren trachtte te overwinnen. Ik had ze altijd zuiver als 'angst voor iets bepaalds' bekeken.  Er zijn natuurlijk specifieke fobieën en sociale angsten die niets met de dood te maken hebben.  Maar zijn niet vele angsten ook eigenlijk angst voor de dood?  Als je bijvoorbeeld hoogtevrees hebt, dan ben je bang om te vallen. Wat gebeurd er als je valt?  Je kan je pijn doen, iets breken of in het ergste geval het leven laten.  Wanneer je watervrees hebt, ben je bang om te verdrinken, met andere woorden om dood te gaan.  Iemand die bang is in het donker, wat vreest die eigenlijk?  Monsters?  Geesten?  Overvallers?  Verkrachters? Zeker de laatste twee kunnen leiden tot een abrupt einde van je leven, dus is daar weer de doodsangst.  Iemand die bang is voor operaties en/of de narcose, is bang niet meer wakker te worden. Enzovoort.  
Zeker niet alle, maar vele angsten zijn terug te brengen tot doodsangst.  
Nu heeft deze angst ook iets positiefs: ze zorgt er voor dat we gevaar zien, herkennen en er naar handelen ten einde onszelf, en degenen waar wij verantwoordelijk voor zijn, in leven te houden.  Het wordt negatief als deze angst(en) je leven gaat bepalen of er zwaar gaat op wegen.

Ondanks het zware gegeven, is Tegen de zon in kijken heel positief.  Yalom reikt mensen, en ook therapeuten, positieve ideeën en mogelijkheden aan om met de angst voor de dood om te gaan.
Dit boek lezen is zeker één van de positieve dingen in mijn leven welk ik graag zou willen overdoen.

1 september 2015

Een heel mens

Categorieën en diagnoses ontnemen ons het zicht op de hele mens.
Dit is één van de bedenkingen die ik noteerde bij het lezen van het laatste boek van Irvin D. Yalom, psychiater en schrijver. Het stond niet in het boek met deze woorden, maar het kwam er op neer.

De Schopenhauer-kuur en Eendagsvlinders zijn de boeken die ik tot nu toe van Yalom heb gelezen. En er liggen er nog een paar van zijn hand te wachten.
De korte inhoud op de achterflap van Eendagsvlinders is wat me naar zijn boeken toe trok:

 
We zijn allemaal mensen van de dag. Er komt een tijd dat je alles bent vergeten, er komt een tijd dat iedereen jou is vergeten. Tweeduizend jaar geleden hield keizer Marcus Aurelius zichzelf - en zijn lezers - in zijn Overpeinzingen al dit soort lessen voor.

Tegenwoordig zijn de meeste psychotherapeutische behandelingen kortdurend en gericht op categorieën als depressie, verslaving of angst. Yalom gelooft daar niet in. Uit onderzoek blijkt keer op keer wat hij uit eigen ervaring weet: de belangrijkste factor in effectieve therapie is de relatie tussen therapeut en cliënt. Yalom hecht de grootst mogelijke waarde aan het opbouwen van een eerlijke en helpende relatie met zijn cliënten. Het gaat hem niet alleen om het ziektebeeld, maar om de hele mens.

In dit boek werpt Yalom aan de hand van zijn ervaringen met een tiental patiënten nieuw licht op wezenlijke levenskwesties die iedereen raken, zoals ouder worden, angst voor de dood, het maken van keuzes, fundamentele eenzaamheid en het zoeken naar een betekenisvol leven. Iedereen die geïnteresseerd is in menselijke psyche en in persoonlijke groei zal zich kunnen identificeren met de tijdloze, existentiële vragen die in dit boek aan de orde komen.

Gezien worden als een heel mens is iets wat me nauw aan het hart ligt. Iedereen maakt zich wel eens schuldig aan hokjesdenken, mezelf inbegrepen, omdat categorieën en hokjes een valse veiligheid bieden, maar ze reduceren de hele mens tot slechts een deel van wat hij is. 
Vooral in de algemene geneeskunde en al zijn specialisaties, ziet men bijna nooit de mens, maar bijna altijd het 'geval', de 'ziekte' of 'aandoening' en wordt er heel symptoomgericht gewerkt.
Spijtig genoeg vergeten ook sommige therapeuten al eens de mens die ze voor zich hebben, en zien slechts een 'case'.  Kort, symptoomgericht werken lijkt nu ook de regel te zijn of te worden bij psychische hulpverlening. Zo vlug en efficiënt mogelijk denkpatronen veranderen om de cliënt zo vlug mogelijk terug te laten functioneren in de maatschappij, is de boodschap. Met dat laatste is op zich niets mis, maar het korte karakter van dit soort therapieën belet de opbouw van een echte therapeut-cliënt relatie die vertrouwen en veiligheid inhoudt, welke ook weer basisvoorwaarden zijn voor het welslagen van een therapie. Iemand die de stap naar psychische hulpverlening zet, is heel kwetsbaar maar ook heel moedig en heeft recht op meer dan een op diagnose gebaseerde therapie. Ik deel de overtuiging dat het welslagen van een therapie slechts kan als iemand zich als een heel mens gezien weet en er een menselijke relatie bestaat tussen de cliënt en de therapeut. Dat vraagt natuurlijk ook moed van de therapeut, want een ander mens geheel en echt ontmoeten, is ook jezelf tegenkomen.

Om nog even terug te komen op Irvin Yalom's boeken: ze lezen vlot, althans zo ervaar ik het, en ik vind er raakpunten met mijn eigen existentiële vragen.
En soms ook antwoorden.