17 maart 2019

Angst, haat en boosheid



Bedenkingen bij de 7de dag van vandaag 17/3.

Woorden worden vaak - bewust of onbewust - verkeerd gebruikt.  Vooral politici zijn daar goed in.
Zo is er het discours dat er angst en haat gezaaid wordt, waarbij dan meestal naar extreem rechts wordt gewezen. De (meestal) linkse politici die deze kreet – ‘angst en haat zaaien’ – telkens opnieuw op ons loslaten, bezondigen zich eigenlijk aan hetzelfde wat zij verguizen. Als je iets maar dikwijls genoeg zegt, blijft het plakken, gaan mensen dit geloven, wordt het werkelijkheid.
Ook vandaag ging het – weer – over islam en moslims. Dit naar aanleiding van de terroristische aanslag in Nieuw Zeeland.
Mensen die niet zo gelukkig zijn met de afbreuk van onze seculiere maatschappij, worden opgezadeld met gevoelens die zij misschien helemaal niet hebben. Er zullen wel mensen zijn die haat dragen of die angstig zijn. Echter, wanneer ik rondom mij kijk en luister, hoor ik helemaal geen angst of haat. Ik hoor vooral mensen die ‘boos’ zijn.  Boos zijn is helemaal niet hetzelfde als haat dragen. Boos zijn is een reactie op gebeurtenissen en handelingen, het is een emotie die je mag hebben, die je mag uiten, op een aanvaardbare en respectvolle manier, wel te verstaan.
Die boze mensen zijn niet diegenen die op TV aan de gesprekstafel zitten, zich gedragen als ruziënde kleuters en elkaar bestoken met haatdragende taal. Het zijn niet diegenen die met borden in linkse en rechtse demonstraties meelopen, waarbij ik het niet wil hebben over de vernielingen in hun kielzog. Het zijn de mensen die thuis, in hun buurt, met de vrienden, hun boosheid uiten over de afbraak van onze vrijheden (bv vrijheid van spreken – durf maar eens iets over de islam of over mohammed te zeggen of hem af te beelden), over het nachtlawaai bij de enige en zich afzonderende Marokkaanse familie in de vroeger zo rustige straat, over moslims die het werkschema overhoop halen omdat ze willen bidden (katholieke gelovigen die naar de dagelijkse mis zouden willen moeten er niet aan denken om dat te gebruiken als reden om het werk te onderbreken).  Maar deze mensen zijn ook boos over de afbraak van onze verzorgingsmaatschappij, over de te kleine pensioenen waar ze hun ganse leven voor gewerkt hebben en niet eens een rusthuis van kunnen betalen, over de vele diefstallen en baldadigheden (iedereen kent wel iemand waar ingebroken werd), over kleine en minder kleine criminelen die vlugger terug op straat staan dan dat het politierapport is opgemaakt, over politici die hun beloften niet (kunnen) houden, over jobs die naar het goedkopere buitenland verhuizen, over de ongelijke behandeling van kapitaalkrachtigen en gewone mensen, … enz.
Is dit haat? Neen, dit is boosheid die door politici als haat wordt omschreven wanneer het over islam en moslims gaat, waardoor mensen in een hoek geduwd worden en zich onbegrepen voelen.
Politici van links en rechts, doe vooral zo verder. Jullie woorden zullen werkelijkheid worden.

4 maart 2019

Leven in je hoofd – Introverte gesprekken met een knipoog

Het waren vandaag in de douche weer interessante gesprekken. Ditmaal ging het over toegeven aan angst(en) en hoe dit niet te doen. De aanleiding is natuurlijk de hartproblematiek van mijn partner. Daarover gingen de gesprekken al ettelijke keren.
Mijn gesprekspartners kwamen, zoals altijd, één voor één te voorschijn. De meesten stelden vragen, ik ook; sommigen gaven antwoorden, ik ook.

Deze gesprekken kunnen heel divers zijn. Soms voeren we analytische of existentiële gesprekken, soms zijn het voorbereidingen op komende ontmoetingen, andere keren worden gesprekken uit het echte leven herhaald....
Mijn gesprekspartners zijn mensen die ik ken en mensen die ik enkel van naam ken, of van een enkele ontmoeting. Onbekenden komen maar zelden op de gesprekken af.
Gelukkig wacht tegenwoordig iedereen rustig zijn beurt af. Het zou daar anders nogal een drukte zijn. Vroeger gebeurde het wel eens dat ik, door de chaos, de gesprekken abrupt moest afbreken.
Voor mij mochten de gesprekken langer duren, maar een ecologisch schuldbewustzijn verplicht me om na een tijdje met het douchen te stoppen en de gesprekken duren maar zolang de douche loopt. Eens ik de douchekraan dichtdraai en mij begin af te drogen, verdwijnen de deelnemers, en dus ook de gesprekken, weer één voor één. Tegen de tijd dat ik weer ben aangekleed, zijn ze allemaal verdwenen.

Later, gedurende de dag, voer ik nog wel eens gesprekken, maar niet meer zo gefocust, niet meer zo ongestoord. Af en toe voer ik zelfs gesprekken met mensen buiten mijn hoofd.