Dirk De Wachter, en met hem nog vele anderen, roepen op om niet zo te streven naar het geluk. 'De jacht op geluk is een existentiële vergissing' zei hij ooit ergens in een artikel in De Morgen. Geluk als doel stellen in het leven, is vragen naar miserie.
Ik begrijp de stelling en ik sta daar ook achter. Het constant op geluk jagen, ook het zoeken van steeds verdergaande kicks, kan alleen maar tot gevolg hebben dat we teleurgesteld zullen worden en dat het gezochte geluksgevoel steeds ongrijpbaarder wordt. Men wordt daar niet gelukkig(er) van. Ik denk dat we naar het geluk zoeken omdat we een leegte ervaren; een leegte die we willen opvullen. Zingeving, tevredenheid, zelfrespect, zijn enkele van die gevoelens die we zoeken in geluk. Geluk is niet die hoge piek die we ervaren bij een kick, of bij een verliefdheid. Geluk is zacht en is niet buitenaf te vinden, maar in onszelf. Er is echter een groot verschil tussen het niet vinden van dat gezochte geluksgevoel en ongelukkig zijn. Het zou natuurlijk wel kunnen dat we op de duur ook echt ongelukkig worden wanneer we constant het deksel op onze neus krijgen terwijl we jagen op geluk. Ongelukkig zijn is een donker, duister gevoel, misschien wel een voorbode van, of verwant aan depressie. Wanneer we ongelukkig zijn, streven we niet naar geluk. We willen wel van dat donkere ongeluksgevoel af, want het weegt zwaar op ons (gemoed). We weten: het leven is niet enkel rozengeur en maneschijn. Iedereen krijgt met grote en minder grote tegenslagen te maken. Dat is het leven en daar leren we best mee te leven. Geluk is geen staat van zijn, het zijn momenten, waarvoor je dankbaar kan zijn. En wat als verdrietig zijn en/of je niet-gelukkig voelen, wel een staat van zijn is, met af en toe een onderbreking door gelukkige momenten? |
Posts tonen met het label gedachten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gedachten. Alle posts tonen
11 september 2019
Geluk
20 augustus 2019
Onvatbaar
De wereld wordt onvatbaar. Was die het ooit wel? Mijn wereld was vroeger (natuurlijk) kleiner en bijgevolg, makkelijker te vatten. Met de TV en later met het internet werd hij alsmaar groter. Een mens is volgens mij niet gemaakt om in zulk een grote wereld te leven.
Ontspoord lijkt die wereld ook. Dieren sterven in grote getale uit en het klimaat is ontspoord. Maar ook de veroorzaker van die klimaatverandering is ontspoord. Nooit was er een tijd dat mensen zover afgedwaald waren van hun menszijn, van hun deelzijn van de natuur.
Terwijl ik in mijn jeugd nog verwachtte dat mensen zouden opgevoed worden tot intelligente, denkende wezens, die met mededogen zouden rekening houden met al het andere, zie ik nu dat ze, nog meer dan vroeger lijkt mij, gevormd worden tot willoze, volgzame kuddes, afgunstig en hebzuchtig naar het voorbeeld van hun leiders. Ze krijgen nog steeds brood en spelen, meestal in de vorm van massasport- en muziekevenemnten; daarmee zijn ze tevreden, daar genieten ze van. Nadien laten ze zonder verpinken, zonder aan de gevolgen te denken, een berg afval achter.
Creatieve mensen die eigenlijk niet tot die massa’s behoren, worden voor de kar van de ‘brood-en-spelen’-organisators gespannen of trappen in de val van het grote geld. Geld! Weinig mensen doen nog iets omdat ze het echt willen, omdat er een drang, een roeping, achterzit. Neen, ze doen het voor het geld.
Overal is alles 'veel' en 'groot' en 'vlug': op de weg, in de supermarkt, huizen en appartementen, dorpen die uitdijen, kleine evenementen krijgen steeds meer deelnemers, fietsen moet electrisch want zo rijdt het vlugger, … enzoverder.
Ik zoek vanavond mijn heil en heling in mooie, fijne, harmonieuze, gevoelige, …. muziek, die me weghaalt van de wereld waarin ik me meer dan ooit niet thuis voel. Geef mij maar het uitspansel, het universum. Daarbij verdwijnt de onvatbaarheid. Daarbij weet ik dat ik er een deel van ben.
|
4 maart 2019
Leven in je hoofd – Introverte gesprekken met een knipoog
Het waren vandaag in de douche weer interessante gesprekken. Ditmaal ging het over toegeven aan angst(en) en hoe dit niet te doen. De aanleiding is natuurlijk de hartproblematiek van mijn partner. Daarover gingen de gesprekken al ettelijke keren.
Mijn gesprekspartners kwamen, zoals altijd, één voor één te voorschijn. De meesten stelden vragen, ik ook; sommigen gaven antwoorden, ik ook. Deze gesprekken kunnen heel divers zijn. Soms voeren we analytische of existentiële gesprekken, soms zijn het voorbereidingen op komende ontmoetingen, andere keren worden gesprekken uit het echte leven herhaald.... Mijn gesprekspartners zijn mensen die ik ken en mensen die ik enkel van naam ken, of van een enkele ontmoeting. Onbekenden komen maar zelden op de gesprekken af. Gelukkig wacht tegenwoordig iedereen rustig zijn beurt af. Het zou daar anders nogal een drukte zijn. Vroeger gebeurde het wel eens dat ik, door de chaos, de gesprekken abrupt moest afbreken. Voor mij mochten de gesprekken langer duren, maar een ecologisch schuldbewustzijn verplicht me om na een tijdje met het douchen te stoppen en de gesprekken duren maar zolang de douche loopt. Eens ik de douchekraan dichtdraai en mij begin af te drogen, verdwijnen de deelnemers, en dus ook de gesprekken, weer één voor één. Tegen de tijd dat ik weer ben aangekleed, zijn ze allemaal verdwenen. Later, gedurende de dag, voer ik nog wel eens gesprekken, maar niet meer zo gefocust, niet meer zo ongestoord. Af en toe voer ik zelfs gesprekken met mensen buiten mijn hoofd. |
20 oktober 2018
Het stille dorp
Het was vroeger zeker niet allemaal beter.
De meeste mensen moesten bijvoorbeeld lichamelijk veel harder werken dan tegenwoordig. Ik zie het nog voor mij: mijn moeder die een volledige maandag nodig had om de wekelijkse was van zes personen te doen, bijna helemaal met de hand. Aan strijken kwam ze zelfs niet toe. Dat was voor de dinsdag. Aan de andere kant van dat harde werk zat wel het feit dat er heel wat minder druk achter zat. Veel mensen konden op hun eigen ritme werken. Dit gezegd zijnde... ik verheerlijk niet per se het verleden. Bij mijn wandeling vandaag, zaterdag, werd ik toch geconfronteerd met iets wat vroeger zeker wel veel beter was… namelijk de stilte tegenover het tegenwoordig allesoverheersende lawaai van het verkeer. Laat me eerst vertellen dat sinds deze week ons dorpscentrum, dat bestaat uit een dorpsplein en een groot kruispunt, volledig onderbroken is wegens wegenwerken. Het zwaar vervoer wordt vanuit het industrieterrein weggeleid via de omringende dorpen, zodat er thuis enkel nog gewone auto’s en camionetten voorbij zoeven. Voor die gewone auto’s is een omleiding voorzien die o.a. thuis passeert. Men zou denken dat zij minder lawaaihinder veroorzaken, maar helaas, het aantal auto’s lijkt wel verdubbeld. Gelukkig wordt het 's avonds rustiger. Deze namiddag wandelde ik richting dorpscentrum, een licht briesje in het gezicht en een gesluierde zon in de rug. Even voorbij het kruispuntje met de omleiding, begon het stiller te worden en naarmate ik het centrum naderde, werd het helemaal stil. Wat een verademing, letterlijk en figuurlijk! En opeens liep ik in gedachten door het dorp van mijn kindertijd, zeven kilometer van hier. Ik liep weer naar school, of naar de kerk. Ik telde weer het aantal voorbijkomende auto’s – één hand volstond. Ik zag weer de mensen in hun deuropening staan praten met een voorbijganger. Ik hoorde weer een moeder roepen op haar kinderen, die vele huizen verder speelden met hun vriendjes – het was stil genoeg om zover gehoord te worden. Ik hoorde weer het gefladder van de mussen in de hagen en het gefluit van de merels in de fruitbomen. Ik rook weer de geur van bomen en planten. Ik beleefde het allemaal weer opnieuw, gewoon door die stilte. Nu, terug thuis gekomen, heb ik moeite om mij niet druk te maken om de onophoudende verkeersgeluiden. Door het contrast tussen het stille centrum en onze niet zo stille straat, voel ik nu ook veel beter wat dit verkeerslawaai met mij doet, hoe het mijn geest verstoort en in mijn lichaam kruipt. Ik neem me voor om morgen die wandeling nog eens te maken. Maandag gaan de werkzaamheden aan het kruispunt verder en is ook in het dorpscentrum, de stilte weer helemaal voorbij. |
31 mei 2018
San Francisco
Tweeëntwintig jaar geleden zetten we voor het eerst voet op Amerikaanse bodem.
San Francisco was de eerste plaats die we aandeden.
Buiten het feit dat de omgeving van ons hotel 's avonds niet veilig was
heb ik goede herinneringen aan die stad.
Vandaag zag ik op BVN 'Ellie op patrouille' in de aflevering over San Francisco. De stad is onvoorstelbaar veranderd. Vooral de daklozen en de junkies zijn een groot probleem. Ook op toeristische plaatsen. Natuurlijk focust het programma op problemen, maar toch, de beelden waren er. Ik voelde me er lichamelijk niet goed bij. Ik neem maar weer een (mooi) boek ter hand en zal me focussen op het goede. |
22 maart 2018
Bedenkingen bij Domheid
“Schrijf nooit aan kwade opzet toe wat afdoende kan verklaard worden door domheid.” (Hanlons scheermes)
Als het internet en de sociale media iets hebben blootgelegd, dan is het wel de immense domheid van de mensen. En volgens Johan Braeckman, onder anderen, zijn domme mensen gevaarlijker dan schurken.(*) Het is niet neerbuigend, of uit boosheid, of welke emotie ook dat ik hier over domheid schrijf. Ik schrijf met een open en warm hart voor alle mensen. Ik tracht enkel op te merken, te observeren, niet te oordelen. Trouwens, wat is domheid juist? Domheid valt moeilijk te definiëren. Er is ook maar heel weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan vermoed ik, want het is bijna niet te vinden. Misschien ben ik wel te dom om het te vinden?… Grapje. (**) Misschien is domheid wel één van de laatste taboes? En misschien bewijst het feit dat we domheid zo slecht kunnen definiëren wel dat we allemaal een beetje dom zijn; dat intelligentie gewoon ons gevecht tegen de domheid is. Een drie decennia geleden merkte ik het al, lang voor het internet van het volk werd. Ik werkte tien jaar lang in een bankkantoor, van een bank voor de kleine man, ergens in een Kempens dorp. Maar ook de grote man kwam er zijn centjes deponeren; de banken waren nog niet gedigitaliseerd en het was nog kwestie van je geld te spreiden om belastingen (roerende voorheffing) te vermijden. Ik kreeg een doorsnee van de gemeentelijke populatie aan mijn loket. En mensen… gingen toen mijn ogen open! Ik stond versteld, langs de ene kant over hoeveel en hoe weinig geld er onder de mensen was en langs de andere kant, over hoeveel domheid er heerste. Ik merkte ook dat er niet noodzakelijk een correlatie was tussen domheid en veel of weinig geld op de rekening(en). Een verschil met heden is dat de domheid over het algemeen wat onder de radar bleef; enkele uitzonderingen niet te na gesproken, viel het meestal niet op. Tegenwoordig wordt domheid op het www tentoongespreid in al zijn facetten: nooit (geleerd te) denken en desondanks toch onmiddellijk een mening of oordeel klaar hebben, nooit twijfelen, onwetendheid, eigenwijsheid, angst voor verandering, koppigheid, vastgeroeste overtuigingen, ijdelheid, antipathie, … enz. Soms vraag ik me af of domheid ook een overlevingsstrategie van het mensdom zou kunnen zijn? Waarom zou het anders zo alomtegenwoordig zijn? Domheid heeft natuurlijk zijn gradaties. En er zijn de (gradatie)verschillen tussen domheid, dom zijn en domme dingen doen. Wat domheid echter niet heeft is een begrenzing. Einstein zei het zo: ‘Two things are infinite: the universe and human stupidity, and I’m nog sure about the universe.’ ‘Twee dingen zijn oneindig, het universum en de menselijke domheid; maar van het universum weet ik het niet zeker.’ Je kan over elke vorm van domheid afzonderlijk afwegingen maken en er zelfs hele boeken over schrijven. Neem nu 'onwetendheid' en als voorbeeld het tegenwoordig alomtegenwoordige bashen op het internet. Je kan iets niet weten omdat je er nooit over gehoord hebt. (nooit gehoord of geleerd dat bashen kan kwetsen) Je kan iets niet weten omdat je er geen interesse in hebt. (niet geïnteresseerd te weten of je mensen zou kwetsen) Je kan heel bewust en/of koppig onwetendheid cultiveren… niet willen weten, niet de moeite willen of kunnen doen om te weten. (niet willen weten dat je mensen kwetst wanneer je agressieve reacties op het internet gooit) En even tussendoor.... Alles heeft een tegenhanger. Je kan het ‘niet weten’ ook op een positieve manier cultiveren, zoals we doen bij meditatie. Daar laten we (soms) alle weten los om ons open te stellen voor wat zich aandient en te aanvaarden wat zich aandient. Dit ‘niet weten’ is echter geen domheid. Je zou het gerust wijsheid kunnen noemen. Mensen die weten dat ze (een beetje) dom zijn, vind ik niet zo dom. Het is een begin, te weten, te beseffen dat je niet(s) weet, of weinig. Ik wil geen valse bescheidenheid hebben. Ik weet dat ik best intelligent ben, hoewel ik dikwijls gevreesd heb om als dom gezien te worden. Intelligentie beschermt echter een mens niet tegen het doen van domme dingen, wat niet hetzelfde is als dom zijn. Ik zie het doen van domme dingen als een tijdelijke (acute) vorm van domheid, die ook weer verdwijnt. Iets in de aard van verliefdheid. Domheid is trouwens niet de tegenhanger van intelligentie, maar zou er wel een ‘vreemde’ eigenschap van zijn. (**) Wat vind ik zeker geen domheid ? Het maken van fouten bijvoorbeeld. Bij fouten heb je op de één of andere manier foute inschattingen gemaakt; wat niet hetzelfde is als domme dingen doen. Terug naar het begin van deze post en naar de domheid en het gevaar ervan. Domheid wordt in stand gehouden door machtshebbers – nog steeds. Domheid zorgt dat deze machtshebbers aan de macht blijven. Domheid kweekt verdeeldheid en vijanden en waar vijanden zijn, wordt oorlog gevoerd; grote en kleine oorlogen. Domheid maakt dat mensen in hun (oorlogs-)stellingen blijven en zo verdeeldheid in stand houden of vergroten. Domheid maakt dat mensen niet verder denken dan vandaag en voor onze kinderen een stervende wereld achterlaten. Enz…. Bij dit laatste denk ik dan weer dat domheid misschien wel een tweesnijdend zwaard is: zowel een overlevingsstrategie als de oorzaak van onze vernietiging. (*) (http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2854880#) (**) -Ene Matthijs van Boxsel (1957) studeerde (cum laude) af op de domheid (morologie) aan de Universiteit van Amsterdam. Hij zou een autoriteit zijn op gebied van domheid. -Professor Carlo Cipolla (1922-2000) van de Universiteit van Berkeley hield zich ook bezig met domheid. |
9 maart 2018
Veel meer!
Het belangrijkste dat ik vandaag genoteerd heb, is een citaat van Douglas Harding, een van oorsprong Britse architect, later mysticus, filosoof en auteur:
"You are not what you look like" - "Je bent niet hoe je eruitziet". Achter het citaat, dat op het eerste zicht eenvoudig lijkt, zit een hele filosofie. Voorlopig stel ik mij tevreden met het eenvoudige en denk daarbij: 'Ik ben veel meer dan hoe ik er uitzie, veel meer dan mijn buitenkant.' Voor mij, die altijd erg onzeker was en me dikwijls minderwaardig voelde, was dit een voldoening gevende gedachte. Het is bovendien positief dat ik er (meestal) in de verleden tijd kan over spreken, wat dan weer een pluimpje waard is. |
8 maart 2018
Over verschillen
Internationale Vrouwendag werd meer dan 100 jaar geleden in het leven geroepen als een actiedag i.v.m. vrouwenrechten en ongelijkheid. Het is schrijnend dat na meer dan een eeuw, een vrouwendag nog steeds nodig is.
Aan mensen die denken dat op vrouwendag complimenten, bloemen of pralines moeten worden uitgedeeld, verwijs ik naar mijn eerste zin. Gelijkheid en rechten, dáárover gaat vrouwendag. Ik wil hier geen groot betoog houden. Dat gebeurt al genoeg – te veel misschien – in kranten, tijdschriften, tv-programma’s en digitale media. Een betoogje over kleine, dagelijkse ongelijkheid echter, kan ik niet laten. Het komt vanuit ervaring(en) en het betreft de kleine verschillen, zoals -niet au sérieux genomen worden als een gesprek gaat over technische onderwerpen, -het uit handen nemen van bepaalde werkinstrumenten of -gereedschap, -de vooringenomenheid i.v.m. interesses, -welke drankjes aangeboden worden, -het soort geschenken dat gegeven wordt, -enz… . Geschenken, één van de verschillen waarvan ik triest kan worden. Een voorbeeld: wanneer mijn partner in het ziekenhuis bezoek ontving, waren de kleine geschenken die hij kreeg: bier, wijn en heel soms iets om te lezen of fruit en chocolade. Toen ik in het ziekenhuis bezoek kreeg, stond mijn kamer vol bloemen. Bloemen vind ik niet lelijk – hoewel ik ze liever buiten in de natuur zie dan in een vaas – maar wat is er mis met een wijntje, een biertje, een krant, of een goed boek als geschenk voor een vrouw? Waarom krijgt een zieke man geen bloemen? Waarom moet daar een verschil gemaakt worden? Dat verschil getuigt volgens mij van twee zaken: vooringenomenheid (dat er een soort natuurlijk verschil in interesse is tussen mannen en vrouwen) en ongeïnteresseerdheid in de persoon aan wie men het geschenk geeft. Als je bij de grote ongelijkheid in de wereld, tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen bevolkingsgroepen, de vooringenomenheid en desinteresse zou kunnen elimineren, zou het een grote stap voorwaarts naar gelijkheid kunnen zijn én naar een betere wereld. Het wordt dringend tijd dat we elkaar respectvol als mensen zien, allemaal verschillend, allemaal waardevol en met niet alleen een buitenkant. En als laatste opmerking: mensen denken soms dat als we elkaar gelijkwaardig zouden behandelen, het spel van aantrekkingskracht (tussen de seksen) zal verdwijnen. Mijn stelling is dat bij respectvol met elkaar omgaan, de aantrekkingskracht tussen de seksen daar niet zal onder lijden, ik ben zelfs overtuigd van het tegendeel. |
12 februari 2018
19 mei 2017
Net goed
Het is net goed. Plekjes zon en schaduw, met een zuchtje wind.
Een zachte pijnboomgeur, ook net goed – het kleefzaad staat hier
nog in de knop en geurt nog niet.
Mijn vroegere therapeut merkte het een aantal jaren geleden al op toen ik in een gedicht schreef:
“Wat zegt dat over jezelf?” vroeg hij. Ik wist het niet. Ik begreep het toen (nog) niet. Tot dan toe had ik me eigenlijk nooit gefocust op mezelf en mijn eigen noden. De anderen waren belangrijk en ook wat zij over mij dachten. “Ik denk dat het voor jou allemaal net goed moet zitten om je goed te voelen” zei hij, “niet te veel, niet te weinig; ook bij prikkels. Het luistert nauw bij jou. Dat is niet goed of niet slecht. Dat is gewoon JIJ.” Vanaf toen ging ik naar mezelf kijken vanuit een ander oogpunt, namelijk dat van mezelf. Daarheen zweven mijn gedachten, hier, genietend onder de pijnbomen. En plots ben ik weer hier en hoor de vogels concerteren. Het leven kan soms weldadig zijn. |
20 oktober 2015
Kortverhaaltje
Gedachtentrein
Ze stapt in bed, in de douche, of in de auto, … en op de trein.
Station A.
Haar gedachten creëren het ticket, waarop de bestemming van de trein geschreven staat: Station B.
Onderweg naar station B kijkt ze rond, en uit het raam en ze ziet van alles: nieuwe dingen, dingen die ze vroeger al eens zag, en misschien kent, gebeurtenissen… Haar gedachten zweven er over en de bestemming op het ticket verandert. Station C nu.
Op de nieuwe treinroute gebeurt weer hetzelfde en op het ticket wordt telkens een nieuwe bestemming geschreven.
Af en toe houden haar gedachten even halt en stopt de trein in een station. Nu en dan zal ze uitstappen, vaak ook niet. Soms rijdt de trein onmiddellijk door en brengt een gedachte haar weer verder, richting een volgend station.
Ze komt regelmatig in stations waar ze eerder passeerde, maar zelden tijdens dezelfde dag of rit.
De trein is leeg. De stations en de perrons ook. Het zijn reizen die ze telkens opnieuw, helemaal alleen maakt.
Ze is moe van dat reizen en ze wou dat er iemand bij haar kwam zitten, een praatje wilde doen en samen met haar zou uitstappen in een gewoon station, met mensen.
Station A.
Haar gedachten creëren het ticket, waarop de bestemming van de trein geschreven staat: Station B.
Onderweg naar station B kijkt ze rond, en uit het raam en ze ziet van alles: nieuwe dingen, dingen die ze vroeger al eens zag, en misschien kent, gebeurtenissen… Haar gedachten zweven er over en de bestemming op het ticket verandert. Station C nu.
Op de nieuwe treinroute gebeurt weer hetzelfde en op het ticket wordt telkens een nieuwe bestemming geschreven.
Af en toe houden haar gedachten even halt en stopt de trein in een station. Nu en dan zal ze uitstappen, vaak ook niet. Soms rijdt de trein onmiddellijk door en brengt een gedachte haar weer verder, richting een volgend station.
Ze komt regelmatig in stations waar ze eerder passeerde, maar zelden tijdens dezelfde dag of rit.
De trein is leeg. De stations en de perrons ook. Het zijn reizen die ze telkens opnieuw, helemaal alleen maakt.
Ze is moe van dat reizen en ze wou dat er iemand bij haar kwam zitten, een praatje wilde doen en samen met haar zou uitstappen in een gewoon station, met mensen.
Abonneren op:
Posts (Atom)