25 oktober 2015

Hier en nu, bij de stiltewandeling.

Met de muziek van Johann Strauss jr. ‘Geschichten aus dem Wiener Wald’, op Klara, beëindig ik de stiltewandeling. De muziek tovert mij beelden van Weense wouden, gehuld in een prachtig kleurenpalet. Het is niet moeilijk dat beeld op te roepen, na een mooie stiltewandeling in ’t Goorke en langs het met bomen omzoomde kanaal in Arendonk.
Ik begon aan de wandeling met een hoofd vol onnodige gedachten.
Het geploeter door het slijk, het opletten waar ik mijn voeten neerzette, het zoeken naar evenwicht, dit alles bracht me waar ik moest zijn: hier en nu.
Waar ik bij aanvang geen zin had om van de omgeving te genieten en onwillig mezelf dwong om rond te kijken, begon de oktoberpracht stilaan tot me door te dringen en de mooie beelden namen de plaats in van zwarte gedachten.  Mijn hart werd verwarmd door de schilderachtige herfstkleuren die eind oktober op zijn mooist zijn. De stilte schonk me vogelgefluit, paardengeblaas, het plofplonsen van in het water vallende eikels, en nog veel meer. Het contrast, van basgedreun in een stilstaande auto die ons liet oversteken, met onze knisperende voetstappen, wekte een (glim)lach op de lippen. Waterdruppels, die als diamantjes op de valse acacias en op het klaverveld schitterden, gaven me een rijk gevoel en het water verdubbelde het genot van al wat mooi is en de moeite waard om mee te nemen. Zoals de lach op het gezicht van iemand die verwonderd inziet dat hij net de dubbele schoonheid, innerlijk en uiterlijk, van een ander iemand heeft ontdekt. Wat een mooi geschenk is dat.


20 oktober 2015

Kortverhaaltje

Gedachtentrein

Ze stapt in bed, in de douche, of in de auto, … en op de trein.
Station A.
Haar gedachten creëren het ticket, waarop de bestemming van de trein geschreven staat: Station B.
Onderweg naar station B kijkt ze rond, en uit het raam en ze ziet van alles: nieuwe dingen, dingen die ze vroeger al eens zag, en misschien kent, gebeurtenissen… Haar gedachten zweven er over en de bestemming op het ticket verandert. Station C nu.
Op de nieuwe treinroute gebeurt weer hetzelfde en op het ticket wordt telkens een nieuwe bestemming geschreven.
Af en toe houden haar gedachten even halt en stopt de trein in een station. Nu en dan zal ze uitstappen, vaak ook niet. Soms rijdt de trein onmiddellijk door en brengt een gedachte haar weer verder, richting een volgend station.
Ze komt regelmatig in stations waar ze eerder passeerde, maar zelden tijdens dezelfde dag of rit.
De trein is leeg. De stations en de perrons ook. Het zijn reizen die ze telkens opnieuw, helemaal alleen maakt.
Ze is moe van dat reizen en ze wou dat er iemand bij haar kwam zitten, een praatje wilde doen en samen met haar zou uitstappen in een gewoon station, met mensen.

13 oktober 2015

Tweesprong

Als (klein) kind, en ook als puber en (jong) volwassene, was ik tamelijk stil en verlegen. Een braaf kind ook. Volgzaam. Met toch een eigen mening, die ik dan weer heel dikwijls goed wist te verbergen. Ik was geen groepskind maar speelde liever een rustig spelletje met één kameraadje. Ik kon heel erg opgaan in spelletjes en me verliezen in boeken en in knutselen, tekenen en kleuren, maar werd steeds terug uit mijn eigen wereldje gehaald en in de 'echte' wereld geplaatst. Door de jaren heen leerde ik me aanpassen, aan wat de omgeving en de wereld van me leken te verwachten. Voor een groot deel lukte dat. Ik had geleerd me sociaal te gedragen: kantoor, feestjes, etentjes, uitstapjes, hand(jes) schudden, mensen kussen die ik niet of weinig kende, small talk, en ga zo maar verder… Af en toe viel ik wel eens door de mand en werd dan als 'flauw' en 'asociaal' geclassificeerd.
Een paar keer in mijn leven ging ik er onderdoor – beetje depressief, hyperventileren, angstaanvallen – legde echter geen verband en kreeg medicatie en sport als oplossing aangeboden.

In zijn geheel genomen had ik het idee, dat ik me toch een plaats in de wereld had veroverd. Ik draaide min of meer perfect mee in de mallemolen van de sociale interactie en dacht dat het zo hoorde.
Tot ik tijdens een zoektocht - naar meer en anders - de boeken van Elaine Aron ontdekte en een therapeut bezocht die me onder andere diets maakte dat ik mezelf mocht zijn; 'moest' zijn zelfs – één van de weinige 'moeten' die er mogen zijn. Het klinkt raar dat iemand je dit moet duidelijk maken, na je zestigste nota bene. Voor de meeste mensen is dit een vanzelfsprekendheid, vermoed ik toch.
Mede hierdoor stond opeens mijn hele wereld op zijn kop. Mijn met veel moeite geboetseerde sociale masker kwam los te zitten. Mijn (eigen) manier van zijn, welke ik van jongs af had afgestemd op verwachtingen, was helemaal niet zo 'fout' als ik me had laten wijsmaken. Niet iedereen heeft nood aan een druk sociaal leven. Niet iedereen wil assertief kunnen repliceren, maar liever zijn antwoord over- en afwegen voor het geuit wordt, … bijvoorbeeld. Er bestaan nog van mijn soort stillere en meer gevoelige mensen, en vooral… er is niets verkeerd aan. Het wordt alleen niet als 'normaal' gezien in onze maatschappij waar omgangsvormen gedicteerd worden door mensen die wel open en assertief zijn en daarbij ook nog de meerderheid uitmaken.

Daar stond ik, met een gevoel van vervreemding dat ontstaan was door het gedrag dat ik me in de loop van de tijd had aangemeten. Die vervreemding had er nog een laag bij gekregen door mijn nieuw verworven inzichten. De aangepaste versie van mezelf, die schijngestalte, was me ondertussen goed bekend; maar wie was de weggemoffelde versie?

De ervaring leek - en lijkt - een ‘time and space warp’. Ik werd als het ware naar een tweesprong gekatapulteerd, met de keuze om min of meer door te gaan op de manier die ik me jarenlang had eigen gemaakt, of mijn nieuwe oude zelf te verkennen. De eerste mogelijkheid is de gemakkelijkste, maar daar laat ik een stuk van mezelf achter. De tweede is moeilijk, een uitdaging, en vraagt inspanning en durf. Het is een persoonlijke, onontgonnen weg die moet gegaan worden met een ontgrendelde, kwetsbare, ontmaskerde persoonlijkheid. Pfffh!

Ondertussen is er meer dan twee jaar verlopen sinds ik voor het eerst aan de tweesprong stond. Dat is geen prettige plaats. Het is een plek van onrust waar ik dikwijls vertwijfeld ter plaatse sta te dralen. Ik loop een eindje de ene richting op, kom terug en loop dan weer een stukje de andere richting uit. De afstanden die ik in beide richtingen loop, veranderen wel mettertijd. Steeds kortere stukken op de oude, vertrouwde (?), goed onderhouden weg en heel voorzichtig, steeds iets langere stukjes, op de ongeplaveide, ongekende weg. Het is een weg met putten en stenen en telkens ik die weg op ga, neem ik zelf enkele stenen mee om mijn volgende stappen op te zetten. Zo wordt die weg niet geplaveid met goede voornemens maar met ‘stepping stones’, waardoor ik de volgende keer gemakkelijker enkele stappen verder die richting op kan gaan tot er hopelijk een ogenblik komt, dat ik niet meer terug naar de tweesprong wil.