Onlangs hoorde ik weer iemand zeggen dat veel mensen op Facebook toch maar steeds hun leven tonen ‘alsof’ alles mooi en goed en positief is. Dat vond men niet fijn, niet eerlijk, niet echt ...
Over mezelf post ik ook 'meestal' alleen maar zaken zoals daar zijn: mooie of prettige foto's, plezierige activiteiten (o.a. reizen), andere positieve zaken; niet omdat mijn leven (alleen maar) rooskleurig is, wel omdat ik mij tracht op te trekken aan mijn eigen positieve posten en aan die van anderen. Zelfs wanneer ik droevig ben, of in een dip(je) zit, zoek ik naar het positieve, als een soort medicijn. Die positieve posten zijn ook een tegengif voor al de negativiteit die we, als surfers, lezers, kijkers, de ganse dag over ons uitgestort krijgen. Die positieve posten zijn ook wel degelijk echt. Alleen vertellen ze natuurlijk niet het hele verhaal want iedereen heeft wel eens een baaldag, wordt ziek, verliest een geliefde …. Het leven loopt niet altijd zoals we zouden willen, maar trachten de dingen positiever te zien is veel beter dan het nog erger te maken door op het negatieve te focussen. Dit is mijn insteek. Ik wil echter zeker niet zeggen dat mensen niet over hun tegenslagen zouden mogen posten. Natuurlijk mogen ze dat. Een mens moet soms gewoon kunnen zeggen dat het niet goed gaat. Het zou wel eens kunnen zijn, dat sommige mensen problemen hebben met zulke positieve-‘alles-is-fantastisch’ posten, omdat ze vergelijken. Ik vergelijk mijn leven niet met dat van al die anderen. Mijn leven is wat het is, dat van de anderen ook. Ik ben blij wanneer ze positieve dingen kunnen posten, blij dat ik me aan hun positiviteit kan optrekken, blij dat ik blij kan zijn als het goed lijkt te gaan met hen. |
12 september 2016
Alles-is-fantastisch
5 september 2016
T.
Professor T. is terug op één!
Ik vond de eerste reeks zalig, niet voor het krimi-gehalte, wel voor T., een professor criminologie, fantastisch goed en mooi vertolkt door Koen de Bouw. In de pers wordt het personage T. beschreven als exentriek, eigenzinnig, briljant. Mijn man zit naast me in de zetel en lacht luidkeels om de gekke dingen die T. zegt en doet, of juist niet doet. Ik kan af en toe eens glimlachen en voel een soort prettige verwantschap ... in het niet begrepen of aangevoeld worden, denk ik. Een warm gevoel heb ik tegenover dat personage dat niet eens echt bestaat. Ik zie in T. een kwetsbaar iemand, met een mengeling van psychische problemen(?) zoals ASS (hoogfunctionerend), smetvrees, waanvoorstellingen, ... (nog andere?) die zich eenzaam staande houdt in een maatschappij waar we best in het rijtje lopen als we willen overleven. Projectie? Misschien is het ook wel de kwetsbaarheid die mij zo raakt. |
Abonneren op:
Posts (Atom)