Het was een stressvolle dag geweest met telefoontjes over het al dan niet welzijn van mijn man, niet-geplande zaken, ziekenhuisbezoek, autostrade files, en als afsluiter een lang gesprek. De rit naar huis, over een relatief lege autostrade, had al wat spanning laten wegvloeien en thuisgekomen kon ik verder uitbollen bij het TV programma ‘Alleen Elvis blijft bestaan’ - hoewel het meeslepende enthousiasme van Peter Vandermeersch niet echt bevorderlijk is om rust in mijn geest te brengen.
Terwijl het programma afsluit met de woorden van Vandermeersch over zijn vader die, voor de 80ste verjaardag van moeder Vandermeersch, een dichtbundel heeft gemaakt, stap ik de douche in en vraag me af of het dit keer weer zal lukken.
Terwijl het programma afsluit met de woorden van Vandermeersch over zijn vader die, voor de 80ste verjaardag van moeder Vandermeersch, een dichtbundel heeft gemaakt, stap ik de douche in en vraag me af of het dit keer weer zal lukken.
Ik steek de stop in de afloop van het bad (om erop toe te zien dat ik niet te veel water verbruik) en draai de thermostatische kraan open, net ver genoeg om de brander te laten aanslaan, niet zover dat het water stevig sproeit, maar als fijne warme regendruppels uit de douchekop vloeit en mijn gespannen schouderspieren zachtjes betrommelt zodat ze zich wat beginnen te ontspannen. Het water wordt een warme mantel die mij omhult. En ongeacht hoe koud en gespannen en miserabel ik onder de douche stap, na een paar minuten voel ik een kalmte in mij komen en denk ik aan een warme, veilige moederschoot. Het is of mijn huid, waarvan de cellen in al die jaren nochtans honderden (*) keren zijn vernieuwd, zich de vochtigheid van de baarmoeder herinnert, zich nog steeds wil wentelen in die warme cocon die mijn eerste thuis was. Na een tijdje zwemt de baby die ik dan in mijn hoofd heb, vanuit de moederschoot zo een zwembad in, zonder angst, zich nog steeds rondwentelend in een nu andere waterrijke omgeving, nog steeds verbonden via de navelstreng, nog niet happend naar lucht want de longen zijn nog niet ontplooid, rustig genietend van het water in en rond zich.
Tot ik vind dat ik genoeg water heb verbruikt en ik tegen mijn zin de kraan dichtdraai, geniet ik van die allesomvattende gewaarwording van rust. Met die herinnering ga ik vredig de nacht in.
Tot ik vind dat ik genoeg water heb verbruikt en ik tegen mijn zin de kraan dichtdraai, geniet ik van die allesomvattende gewaarwording van rust. Met die herinnering ga ik vredig de nacht in.