5 januari 2016

Er mag al eens vrolijk nagedacht worden.

De laatste tijd passeerde er in mijn leeshoekje een verscheidenheid aan boeken en artikels. Het is tenslotte winter en koud buiten (??) en dan is lezen een nog mooier tijdverdrijf dan tijdens onze warme, zonnige zomers.
Mijn repertoire is nogal uitgebreid. Breed. Van stripalbums over literair tot wetenschappelijk, als je filosofie en psychologie wetenschap noemt tenminste. En hoort Science Fiction of een Krimi bij literatuur?  (Ja, er zit op het ogenblik een sarcastisch duiveltje in mijn hoofd.)
Ik mag graag ook wat nadenken over wat ik gelezen heb. Diep soms.
Aldus kwam ik tot de conclusie dat we niet alleen zijn!
Nu denkt U waarschijnlijk aan buitenaardse wezens die ons komen gezelschap houden of zelfs de zaken komen overnemen, wat op zich misschien niet slecht zou zijn, gezien de toestand van onze planeet. Of misschien dacht U aan geesten van de andere zijde. Maar neen, dat was niet wat ik in gedachten had.
Beter had ik geschreven: ik ben niet alleen. Maar U bent het evenmin.
Ons lichaam wordt namelijk bezet door bacteriën, die in aantal, het tienvoudige zijn van onze lichaamscellen. We sleuren voortdurend tussen de één en de tweeëneenhalve kilo andere levende wezens met ons mee. Als dat geen fitness is, weet ik het ook niet meer. En het speciale aan deze toestand is, dat we niet zonder hen kunnen. We zouden het niet overleven, zonder onze bezetters.
We leven dus in een soort symbiose, een samenlevingsvorm die voor ten minste één van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is, lees ik op Wikipedia. Die wezentjes zorgen ervoor dat we ons ingenomen voedsel kunnen omzetten naar de nodige stoffen om energie te hebben, onze cellen te vernieuwen, gezond te blijven. Ze helpen ook mee om gevaarlijke indringens te bestrijden. Kortom, ze helpen ons te leven.
Nu laat ik graag mijn geest wat verder slenteren op mijn imaginaire weg en ik zie zo ook een psychisch nut in deze situatie. We zouden het als een oplossing voor eenzaamheid kunnen beschouwen. Wanneer wij, de gastheren, ons al eens eenzaam voelen, kunnen we denken aan die massa piepkleine wezentjes, in en op ons. Misschien een soort communicatie opzetten? Voelen zij zich nooit eenzaam? Of willen ze soms wel eens weg uit de massa? Enfin…
Nooit meer eenzaam! Nooit meer alleen!
Eenzame mensen met een microbiofobie kunnen echter misschien beter geen oplossing in deze richting zoeken.
Nog iets verder denkend in de psychische en filosofische richting, kom ik bij de existentiële vraag: “wie ben ik?”
Nou, blijkbaar niet alleen wie ik dacht te zijn.
In deze context is die vraag ook niet meer relevant. "Wie zijn wij?" zou ik me beter afvragen.
De wetenschap weet al heel veel over die micro-organismen in ons spijsverteringsstelsel en op onze huid, maar hoe zit het met andere plaatsen in ons lichaam? Zitten er bijvoorbeeld ook van die niet-menselijke, maar noodzakelijke, microwezentjes in onze hersenen? Zijn we wel wie we denken te zijn, of krijgen we ook cognitief, Mark Uytterhoevengewijs (enkel de niet meer zo jonge mensen weten wat ik hiermee bedoel), hulp van buiten- (binnen-) af? Hebben al die overspringende neuronen die voortdurend langs onze zenuwbanen reizen, een zekere zelfstandigheid of zijn ze toch helemaal van onszelf?...

We gaan samen nog een kopje thee drinken en er verder over mijmeren, mijn gasten en ik. En vermits ze met zoveel zijn, zal ik daar nog wel een tijdje zoet mee zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten