13 december 2018

De Bollen

Bij het zien van de hyperrealistische schilderijen van Philip Barlow, waarbij hij toont hoe mensen die bijziend zijn, de wereld waarnemen, kwam de herinnering aan 'de bollen' weer bovendrijven.

Toen mijn jongste zoon nog heel klein was, tussen zijn twee en drie jaar, sprak hij over 'de bollen' als dingen waar hij doodsbang voor was.
Wij waren verhuisd van een huurhuis met een kleine tuin naar een eigen huis met een veel grotere. Omdat we nu veel ruimte hadden en de kinderen wilden plezieren, plaatsten we nieuwe speeltoestellen, halverwege de tuin, midden op het grasveld. Toch wou onze benjamin opeens niet meer alleen de tuin in.  Als we vroegen naar het waarom, zei hij telkens weer dat hij bang was van 'de bollen'.  Niets, maar dan ook niets kon hem bewegen om alleen de tuin in te gaan, terwijl hij dat bij onze vorige woonplaats wel had gedaan. De kleine tuin die we toen hadden, bestond uit een klein grasveldje en verder stond het er vol met bomen,  struiken en bloemen.  We begrepen er niets van.
De bollen manifesteerden zich niet alleen in de tuin. Mijn zoon begon ook bang te worden in de slaapkamer. Regelmatig kwam hij naar beneden en stond te wenen omdat hij ook in de slaapkamer bollen zag. Ik probeerde hem uit te leggen dat de bollen niet echt bestonden, dat ze hem al zeker niets zouden doen, dat hij er niet bang voor moest zijn. Na een aantal paniekerige momenten van zijn kant, bleef ik vanaf dan elke avond bij hem zitten, naast zijn bed, tot hij de slaap vatte.  Dit zeer tegen de zin van mijn wederhelft, die het bollengedoe maar flauwe kul vond en een manier om mij langer bij het slaapritueel te betrekken.  Maar ik had de angst in de ogen van mijn zoon gezien; ik wist ook uit eigen ondervinding wat het met een kind doet als zijn angsten niet ernstig genomen worden; dus ik hield vol en hoopte dat zijn bollenfobie, door die serieus te nemen, zou overgaan.
Ik probeerde op alle mogelijke manieren te weten te komen hoe het nu juist zat met die bollen, hoe ze er juist uitzagen, of ze kleuren hadden, of ze bewogen, .... Ik begon te vrezen voor een psychisch probleem.

Het duurde tot hij in de kleuterklas, op zijn drie jaar, na het medisch schoolonderzoek een nota meekreeg met de aanbeveling om naar een oogarts te gaan. Daar bleek dat hij -3 dioptrie had.
Hij kreeg een bril, de bollen  verdwenen en ik hoefde niet meer iedere avond naast zijn bed te zitten wachten tot hij sliep.
Hoewel mijn man en ik ook in mindere en meerdere mate bijziend zijn, had ik er nooit bij stilgestaan dat zo'n jong kind al zo erg bijziend zou zijn; het is natuurlijk ook niet van buitenaf te merken.  Zo'n peuter kan ook nog niet goed uitdrukken wat hij ziet - of niet ziet.  Ik kreeg pas een bril op mijn tiende en mijn man ergens in het middelbaar onderwijs.  Ik stond er niet meer bij stil hoe ik de wereld zag zonder bril, omdat ik tenslotte van bij het opstaan tot bij het slapengaan een bril of lenzen op/in had.  Nochtans ben ik een vastbijter.  Ik geef niet vlug op en blijf zoeken tot ik antwoorden vind.  Maar blijkbaar was ik bij de bollen een belangrijk gegeven vergeten, namelijk het gegeven van de ogen en was ik dus niet alleen bijziend maar ook een beetje kortzichtig geweest.


19 november 2018

Voelen

Meer dan vijf jaar geleden begon mijn jongste zoektocht. Mettertijd is deze zoektocht veranderd in een tocht; het zoeken is weggevallen.

Eén van de dingen die ik aan het begin van die tocht al vlug meekreeg was dat ik opnieuw moest leren voelen. Dat klinkt raar uit de mond van een hoogsensitief iemand, want die voelt alles toch zo intens… Maar veel hsp’s (niet allemaal) zijn erg naar buiten gericht, naar alles wat van buiten binnenkomt, en we vergeten te voelen wat in onszelf aanwezig is of ontstaat door de interactie met de buitenwereld. Niet dat die binnenwereld niet gevoeld wordt; hij wordt eerder genegeerd of afgesloten.
Dat negeren ontstaat o.a. doordat dit (soms) de enige manier is die we kennen om met de wereld van mensen en dingen (die ons overweldigen) te kunnen omgaan, om ons te conformeren aan ‘de anderen’ en om ons op één of andere manier proberen veilig te stellen. Het negeren kan ook ontstaan doordat we ‘aangeleerd’ kregen om alles te doen met ons hoofd. En wat moet ons hoofd met al die gevoelens die zich aandienen? Velen leerden dus om daar zo weinig mogelijk aandacht aan te schenken.
Door het negeren van ons voelen, zetten we onze creativiteit, leergierigheid, intuïtie, spiritualiteit, e.a. op een laag pitje. Ook grenzen worden niet meer aangevoeld, laat staan aangegeven.
Uit dat negeren van onze gevoelens ontstaan logischerwijze ook problemen als angstsymptomen en/of angststoornissen, bindingskwesties, enz.
Sommigen – de gelukkigen – leren uit zichzelf om goed, of beter, om te gaan met het voelen. Aan anderen moet eerst verteld worden dat het ook anders kan, wat niet zelden gebeurt na één of andere depressie of een burn-out of andere moeilijkheden.

Voelen is in de eerste plaats durven naar binnen gaan en voor een hoogsensitief iemand kan dat best beangstigend en overweldigend zijn want die binnenwereld is diep en heel intens. Maar als je het aandurft, gaat de wereld weer voor je open.


10 november 2018

Compliment

Mijn blog wordt regelmatig bezocht (en misschien wordt het ook wel gelezen).  Dat kan ik zien bij de statistieken.  Maar er wordt zelden (of niet) gereageerd.  Wanneer ik nu een pluim krijg, mag dat wel eens getoond worden.
Via FB ontving ik volgende commentaar (*):

"Ik heb vannacht nog eventjes de tijd genomen om een paar stukjes van je blog te lezen en ik moet zeggen dat het echt aangenaam was om lezen. Het leest niet alleen zeer makkelijk, maar het is vooral ook to-the-point! Ik heb meer geleerd en herkend in je beschrijving van HSP, dan van gelijk welke andere site (wikipedia incl.) die ik tot nu toe al bezocht heb! Ik vond de tekeningen ook zeer goed en de boodschappen die er soms in verborgen staken zeer actueel en herkenbaar. Ik heb nog maar 4 van je verhalen kunnen lezen en het was zeer aangrijpend. { ... } Ik zal je blog blijven volgen en ik heb die beschrijving van HSP ook even op mijn FB-pagina gedropt en ik hoop nu dat mijn familie en vrienden er ook een betere kijk op krijgen wat HSP juist inhoudt en hoe zij en ik ermee om kunnen gaan. Doe zo voort! Ik ben alvast een grote fan en volger!!!
Grtz,  S.I."

Bedankt S.I.!
Ik probeer in het leven zoveel mogelijk verwachtingen los te laten, maar een bevestiging kan toch wel eens goed voelen.


(*) Lichtjes aangepast door enkele ontbrekende persoonlijke voornaamwoorden toe te voegen zodat het tekstje gemakkelijker leest.

8 november 2018

Ontmoeting en strijd

De avond was verdeeld in twee periodes.

De eerste periode was een gezellig keuvelende omzwerving, van de ruimte tot de mens, tussen natuurfilmpjes en filosofische lezingen, door een woud van muziek, teksten en boeken. Een conversatie met een gelijkgestemde ziel, waar een mens energie en inspiratie uit haalt.
Zo’n gesprek helpt om na te denken over de dingen die zijn, helpt om je hart en je gevoel te laten meespreken. Er zijn geen vaststaande stellingen, geen oordelen. Wel observaties en indrukken die verwoord worden. Er wordt gesproken vanuit jezelf en vooral… er wordt geluisterd met een open geest.
Uit die gedachtewisseling vormt zich een ontmoeting.

De tweede periode, waar anderen - die gewoon als mens best oké zijn - zich bij ons gezelschap voegden, bracht spanning en alertheid. Het werd een gesprek van niet als dusdanig herkende oordelen en verwachtingen, van gelijk halen ook. Er werd gesproken in verplichtingen en conventies, in tegenstellingen en gewenste gelijkenissen.
In zulk gesprek word je meegesleurd met de emoties van de ander(en), of je tracht krampachtig deze emoties van je weg te houden. De uitdaging om bij jezelf te blijven, om een open geest te behouden, is groot. Je laveert voortdurend op de grens tussen blijven en opstappen. Het is een gesprek waarvan je moet bekomen, bijkomen, recupereren – lichamelijk en geestelijk.
En ook al bedoelt iedereen het goed, toch heeft de gesprekstafel zich getransformeerd in een arena waar een verbale strijd wordt gevoerd.

Het contrast - (voor mij) zo ongelofelijk groot - gidst me echter wel naar mijn eigen noden, naar de ingeslagen weg van ontmoetingen met gelijkgestemden, naar het scheppen van meer harmonie.
Dus… dankjewel voor deze les.


3 november 2018

Overleven en aanvaarden

‘Je moet rouw niet verwerken, maar overleven.’   
~Manu Keirse~ 

Er staat geen tijd op rouw, las ik in het boek ‘Helpen bij verlies en verdriet’ van Manu Keirse. Hoewel onze maatschappij dat meestal niet zo ziet, kan ik dit alleen maar beamen.

Vorig jaar, op zevenenzestig jarige leeftijd, zat er ergens in mij nog steeds een stukje van een verdrietig, zestienjarig meisje dat haar vader verloor. Het gemis, het verdriet, de pijn, ze waren er nog allemaal – een beetje – af en toe de kop opstekend.

Naast het ergste wat zo’n vijftig jaren geleden gebeurde - het overlijden - was het tweede ergste, dat er in ons gezin nog weinig over mijn vader gesproken werd, niet omdat wij dat niet zouden gewild hebben, wel omdat het zo door de buitenwereld werd opgedrongen - die buitenwereld gaande van schoolmeester over dokter tot pastoor, van (groot)ouders over vrienden tot buren. We moesten er maar ‘niet te veel blijven bij stilstaan’ en ‘verder gaan met ons leven’. Zo ging dat toen - zo gaat het nu nog dikwijls, vrees ik. De pijn, het gemis, het verdriet, ze werden weggeduwd.  Dit stilzwijgen heeft een diepe, etterende wonde gekerfd in ons gezin en in ieder van ons apart.
Onder andere door die ene etterende wonde, konden latere wonden ook niet goed genezen, wat bij de ene al wat zwaardere gevolgen had dan bij de andere.

Een aantal jaren geleden volgde ik therapie. Daar werd mij geleerd hoe ik die etterende wonde kon verzorgen en genezen. Er blijft dan wel een litteken, maar de wonde kon zich sluiten. Dat was hoognodig want mijn leven was inderdaad gedurende veel te lange tijd een leven van ‘overleven’ geworden, hoewel dat niet aan mij te zien was, én het zeker ook niet enkel daardoor kwam.

Pijn dient om opgemerkt te worden, zodat je iets aan de oorzaak kan doen. De pijn wegduwen – dus niet aanvaarden - is zeker niet de oplossing en maakt alleen maar dat ze telkens opnieuw de kop zal blijven opsteken. Het weglopen en/of ontkennen van het verlies en de pijn zorgt vroeg of laat voor een implosie of explosie, hetzij mentaal of fysiek, hetzij beide. Je verzetten tegen het verlies en de gevoelens die daarmee gepaard gaan, maakt het alleen maar erger.
Trachten te aanvaarden, wat trouwens voor het ganse leven geldt, mild zijn voor jezelf, met mededogen jezelf troosten zoals je dat bij een ander zou doen, is heel wat beter dan verzet. Pas wanneer je de pijn aanvaardt kan je stilletjes aan – zonder tijdsbeperking - leren niet te blijven hangen in het verlies, maar wel de herinnering levendig te houden en je daar aan op te trekken.

Dit jaar, rond de sterfdatum, die een week vóór Allerheiligen valt, merkte ik voor het eerst dat de pijn van het verdriet en gemis verdwenen was. Het gedicht dat ik vorig jaar op de sterfdag schreef, kwam plots bovendrijven. Ik vermoed dat het verdwijnen van de pijn onder andere daarmee te maken heeft. Ik aanvaardde eindelijk dat die pijn er al die jaren was, en dat het dan zo maar moest zijn.

Het zestienjarige meisje kan nu doen wat elke zestienjarige zou moeten kunnen doen… Leven.
Het achtenzestigjarige meisje is nog steeds bezig dit te leren.

Gemis en verdriet

Het verdriet en gemis
zijn een deel van wie ik ben.
Ze nestelden zich in mij,
ergens in een duister hoekje
van mijn wezen.

Sporadisch
komt het verdriet
bovendrijven.
Op je verjaardag,
je sterfdag,
een kerstavond,
overvalt het me wel eens.

Ik laat het toe.
De smeulende pijn
van het verlies
brengt jou dichterbij.
Dus waarom zou ik
trachten
daarmee komaf te maken?


© 2017 Susanna Mariën
De laatste foto.

20 oktober 2018

Het stille dorp

Het was vroeger zeker niet allemaal beter.
De meeste mensen moesten bijvoorbeeld lichamelijk veel harder werken dan tegenwoordig. Ik zie het nog voor mij: mijn moeder die een volledige maandag nodig had om de wekelijkse was van zes personen te doen, bijna helemaal met de hand. Aan strijken kwam ze zelfs niet toe. Dat was voor de dinsdag.
Aan de andere kant van dat harde werk zat wel het feit dat er heel wat minder druk achter zat. Veel mensen konden op hun eigen ritme werken.
Dit gezegd zijnde... ik verheerlijk niet per se het verleden.

Bij mijn wandeling vandaag, zaterdag, werd ik toch geconfronteerd met iets wat vroeger zeker wel veel beter was… namelijk de stilte tegenover het tegenwoordig allesoverheersende lawaai van het verkeer.

Laat me eerst vertellen dat sinds deze week ons dorpscentrum, dat bestaat uit een dorpsplein en een groot kruispunt, volledig onderbroken is wegens wegenwerken. Het zwaar vervoer wordt vanuit het industrieterrein weggeleid via de omringende dorpen, zodat er thuis enkel nog gewone auto’s en camionetten voorbij zoeven. Voor die gewone auto’s is een omleiding voorzien die o.a. thuis passeert. Men zou denken dat zij minder lawaaihinder veroorzaken, maar helaas, het aantal auto’s lijkt wel verdubbeld.  Gelukkig wordt het 's avonds rustiger.

Deze namiddag wandelde ik richting dorpscentrum, een licht briesje in het gezicht en een gesluierde zon in de rug. Even voorbij het kruispuntje met de omleiding, begon het stiller te worden en naarmate ik het centrum naderde, werd het helemaal stil.
Wat een verademing, letterlijk en figuurlijk!

En opeens liep ik in gedachten door het dorp van mijn kindertijd, zeven kilometer van hier. Ik liep weer naar school, of naar de kerk. Ik telde weer het aantal voorbijkomende auto’s – één hand volstond. Ik zag weer de mensen in hun deuropening staan praten met een voorbijganger. Ik hoorde weer een moeder roepen op haar kinderen, die vele huizen verder speelden met hun vriendjes – het was stil genoeg om zover gehoord te worden. Ik hoorde weer het gefladder van de mussen in de hagen en het gefluit van de merels in de fruitbomen. Ik rook weer de geur van bomen en planten. Ik beleefde het allemaal weer opnieuw, gewoon door die stilte.

Nu, terug thuis gekomen, heb ik moeite om mij niet druk te maken om de onophoudende verkeersgeluiden. Door het contrast tussen het stille centrum en onze niet zo stille straat, voel ik nu ook veel beter wat dit verkeerslawaai met mij doet, hoe het mijn geest verstoort en in mijn lichaam kruipt.

Ik neem me voor om morgen die wandeling nog eens te maken.

Maandag gaan de werkzaamheden aan het kruispunt verder en is ook in het dorpscentrum, de stilte weer helemaal voorbij. 


26 juni 2018

Het onaanvaardbare toch aanvaarden

"Het onaanvaardbare toch aanvaarden" zei de therapeut tegen mij, toen ik - naast andere dingen - begon met leren loslaten en ik dat toch zo moeilijk vond. "Bijna onmogelijk", zei ik. "Dan moet je het onmogelijke leren aanvaarden", was het antwoord.
Om dat te leren, ging op zoek naar ‘hoe?'
Ik vond verschillende manieren: ik merkte dat boeken me konden helpen; ik vond een uitstekend hulpmiddel in de FasterEFT praktijk bij Anke; ik ging alleen wandelen; en ik begon ook (mindful) te mediteren. Het hielp allemaal om te leren loslaten.

Loslaten is in de eerste plaats de dingen laten zijn; niet wegduwen, niet berusten, geen afstand nemen, maar aanvaarden - met mededogen aanvaarden.
Dat is niet hetzelfde als onze gedachten naar iets anders, beters, mooiers, leiden; of fanatiek gaan sporten zodat we alles vergeten; of hard werken om onze aandacht bij andere zaken te houden – dat is wegduwen en helpt maar tijdelijk. Het is integendeel naar de problemen, de pijn, het verdriet, kijken, ze doorvoelen en ze er laten zijn.

Om echt te kunnen aanvaarden, is het nodig eerst alles van onszelf te aanvaarden. Daar begint het oefenen: met mededogen naar onszelf leren kijken; aanvaarden dat we pijn en wonden en littekens hebben, dat we niet perfect zijn, dat we niet alles kunnen oplossen, dat we niet altijd kunnen beschikbaar zijn, dat we niet meer zo fit of gezond zijn, dat we niet zo jong meer zijn, dat we ons soms ongewenst voelen terwijl we verbinding zoeken; aanvaarden dat we sommige dingen moeilijk kunnen aanvaarden, enz… We oefenen om onszelf met mededogen te omarmen met alle positieve en minder positieve dingen die we bij onszelf zien.
Dat doen we door de tijd te nemen om te kijken naar onszelf en te voelen wat we voelen.
Het is bijvoorbeeld niet zeggen: 'oh maar ik weet wat of wie ik ben hoor! Ik trek me niets aan van wat anderen zeggen. Ik ben mezelf.' en even later knorrig zijn op jezelf omdat je dit of dat niet gedaan krijgt.
Het is ook niet het weigeren om de pijn of het verdriet te voelen.
Het is gaan zitten en kijken. En met mededogen aanvaarden.
Het is gaan zitten en voelen. Voelen waar de pijn, het ongemak, het verdriet, de onmacht, zich manifesteert in ons lichaam en die pijn, dat ongemak er laten zijn.
Het is de confrontatie met onszelf aangaan, maar zonder te vechten.
Het is kijken, durven kijken, met milde aandacht en voelen; opmerken zonder ons er op te fixeren.  Kijken en voelen en laten zijn.
Telkens opnieuw.

Dat zitten, kijken, voelen, kan op vele manieren en plaatsen. Het kan bijvoorbeeld op een meditatieplaats, of alleen in een zetel thuis, of een uurtje op een bank in het bos, op een bank in een kerk of kapel, .... alleen of in ieder geval in stilte en ongestoord – niet de stilte van ‘geen geluid’ maar de stilte van op jezelf zijn en alles er laten zijn.

En terwijl we bezig zijn met onszelf te leren aanvaarden, leren we ook aanvaarden en loslaten van wat buiten onszelf ligt. En we leren dat niet met ons verstand, maar met ons wezen.
We leren met mededogen kijken naar de pijn van anderen en we leren hen in hun pijn te laten zijn. Zij zullen zelf hun eigen wonden moeten (leren) helen, want wij hebben geleerd dat enkel wijzelf onze eigen pijn kunnen wegnemen en onze wonden kunnen helen. Zij verdienen het om zelf hun pijn en verdriet te verwerken.
We zullen wel klaar staan, wanneer zij om hulp vragen, én als we in de mogelijkheid zijn om die hulp te bieden. En we zullen leren aanvaarden dat we dit niet altijd zullen kunnen. We leren dat iedereen zelf zijn pijn zal moeten verwerken; indien mogelijk of noodzakelijk met hulp - onze hulp of die van een professionele hulpverlener. We kunnen niet bij anderen de pijn wegnemen, we kunnen enkel voor onze eigen pijn zorgen, ook als die pijn anderen betreft.
En soms is dit 'het onaanvaardbare toch aanvaarden'.

---

P.S. Ik schreef dit stukje omdat onlangs iemand me vroeg naar het 'leren loslaten'.




31 mei 2018

San Francisco

Tweeëntwintig jaar geleden zetten we voor het eerst voet op Amerikaanse bodem. San Francisco was de eerste plaats die we aandeden. Buiten het feit dat de omgeving van ons hotel 's avonds niet veilig was heb ik goede herinneringen aan die stad.
Vandaag zag ik op BVN 'Ellie op patrouille' in de aflevering over San Francisco.
De stad is onvoorstelbaar veranderd. Vooral de daklozen en de junkies zijn een groot probleem. Ook op toeristische plaatsen. Natuurlijk focust het programma op problemen, maar toch, de beelden waren er. Ik voelde me er lichamelijk niet goed bij.
Ik neem maar weer een (mooi) boek ter hand en zal me focussen op het goede.

13 mei 2018

Natuurlijk

‘Natuurlijk’ van Jan Terlouw is een boekje dat uitgegeven werd naar aanleiding van de boekenweek 2018. Het wordt aangekondigd als een ode aan de natuur en een warm pleidooi voor duurzaamheid.
Het viel me wat tegen. Ik leerde niets nieuws en het was nogal langdradig. Aan de andere kant schrijft Terlouw zoals hij praat. Ik hoor hem graag bezig, gepassioneerd maar toch kalm en met de waardigheid van zijn leeftijd zijn zegje doende, zoals hij ook al enkele keren hetzelfde pleidooi hield in DWDD. In het boekje kon ik hem zo horen spreken.
Spijt dat ik het boekje kocht, heb ik niet. De opbrengst gaat volledig naar één of ander project in verband met natuur en duurzaamheid. Geld goed besteed dus.


30 april 2018

Gezien de feiten


Het eerste boek van de voorjaarsreis, 'Gezien de feiten', werd het boekenweekgeschenk van 2018, geschreven door Griet Op de Beeck.
Het is een boek(je) dat meteen in mijn lijf zat; er nog steeds zit. Het bracht me een krop in de keel en tranen, maar niet over het einde. De afloop was spijtig en toch weer niet, ook min of meer te voorspellen.
Ik had gehoord dat het boek(je) veel negatieve recensies gekregen had.  Dat begrijp ik niet.
Het boek is geschreven met de ondertussen gekende passie van de auteur, met haar mooie volzinnen, met haar kennis over het leven, waarschijnlijk door ervaring opgedaan. Dat gevoel heb ik toch telkens weer bij het lezen van haar boeken.
De karakters zouden niet evolueren... Gedeeltelijk gaat het boek juist over mensen die halsstarrig vasthouden aan wie ze (geworden) zijn. Als je even rondkijkt, zie je veel van die mensen. Misschien was ik er ooit ook wel één van. Het zijn de mensen die veiligheid zoeken bij wat ze denken dat vaststaat.
De negatieve recensisten missen misschien iets in het leven, denk ik; of ze weten niet wat leven is of hoe het leven voor sommige mensen kan zijn.
Bedankt Griet, voor het boek(je) en voor de gevoelens die het me bracht.

22 maart 2018

Bedenkingen bij Domheid


“Schrijf nooit aan kwade opzet toe wat afdoende kan verklaard worden door domheid.” (Hanlons scheermes)

Als het internet en de sociale media iets hebben blootgelegd, dan is het wel de immense domheid van de mensen. En volgens Johan Braeckman, onder anderen, zijn domme mensen gevaarlijker dan schurken.(*)

Het is niet neerbuigend, of uit boosheid, of welke emotie ook dat ik hier over domheid schrijf. Ik schrijf met een open en warm hart voor alle mensen. Ik tracht enkel op te merken, te observeren, niet te oordelen.

Trouwens, wat is domheid juist? Domheid valt moeilijk te definiëren. Er is ook maar heel weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan vermoed ik, want het is bijna niet te vinden. Misschien ben ik wel te dom om het te vinden?… Grapje. (**) Misschien is domheid wel één van de laatste taboes? En misschien bewijst het feit dat we domheid zo slecht kunnen definiëren wel dat we allemaal een beetje dom zijn; dat intelligentie gewoon ons gevecht tegen de domheid is.

Een drie decennia geleden merkte ik het al, lang voor het internet van het volk werd. Ik werkte tien jaar lang in een bankkantoor, van een bank voor de kleine man, ergens in een Kempens dorp. Maar ook de grote man kwam er zijn centjes deponeren; de banken waren nog niet gedigitaliseerd en het was nog kwestie van je geld te spreiden om belastingen (roerende voorheffing) te vermijden.
Ik kreeg een doorsnee van de gemeentelijke populatie aan mijn loket. En mensen… gingen toen mijn ogen open! Ik stond versteld, langs de ene kant over hoeveel en hoe weinig geld er onder de mensen was en langs de andere kant, over hoeveel domheid er heerste. Ik merkte ook dat er niet noodzakelijk een correlatie was tussen domheid en veel of weinig geld op de rekening(en). Een verschil met heden is dat de domheid over het algemeen wat onder de radar bleef; enkele uitzonderingen niet te na gesproken, viel het meestal niet op.

Tegenwoordig wordt domheid op het www tentoongespreid in al zijn facetten: nooit (geleerd te) denken en desondanks toch onmiddellijk een mening of oordeel klaar hebben, nooit twijfelen, onwetendheid, eigenwijsheid, angst voor verandering, koppigheid, vastgeroeste overtuigingen, ijdelheid, antipathie, … enz. Soms vraag ik me af of domheid ook een overlevingsstrategie van het mensdom zou kunnen zijn? Waarom zou het anders zo alomtegenwoordig zijn?

Domheid heeft natuurlijk zijn gradaties. En er zijn de (gradatie)verschillen tussen domheid, dom zijn en domme dingen doen.
Wat domheid echter niet heeft is een begrenzing. Einstein zei het zo:
‘Two things are infinite: the universe and human stupidity, and I’m nog sure about the universe.’
‘Twee dingen zijn oneindig, het universum en de menselijke domheid; maar van het universum weet ik het niet zeker.’

Je kan over elke vorm van domheid afzonderlijk afwegingen maken en er zelfs hele boeken over schrijven.
Neem nu 'onwetendheid' en als voorbeeld het tegenwoordig alomtegenwoordige bashen op het internet.
Je kan iets niet weten omdat je er nooit over gehoord hebt. (nooit gehoord of geleerd dat bashen kan kwetsen)
Je kan iets niet weten omdat je er geen interesse in hebt. (niet geïnteresseerd te weten of je mensen zou kwetsen)
Je kan heel bewust en/of koppig onwetendheid cultiveren… niet willen weten, niet de moeite willen of kunnen doen om te weten. (niet willen weten dat je mensen kwetst wanneer je agressieve reacties op het internet gooit)
En even tussendoor.... Alles heeft een tegenhanger. Je kan het ‘niet weten’ ook op een positieve manier cultiveren, zoals we doen bij meditatie. Daar laten we (soms) alle weten los om ons open te stellen voor wat zich aandient en te aanvaarden wat zich aandient. Dit ‘niet weten’ is echter geen domheid. Je zou het gerust wijsheid kunnen noemen.

Mensen die weten dat ze (een beetje) dom zijn, vind ik niet zo dom. Het is een begin, te weten, te beseffen dat je niet(s) weet, of weinig.
Ik wil geen valse bescheidenheid hebben. Ik weet dat ik best intelligent ben, hoewel ik dikwijls gevreesd heb om als dom gezien te worden. Intelligentie beschermt echter een mens niet tegen het doen van domme dingen, wat niet hetzelfde is als dom zijn. Ik zie het doen van domme dingen als een tijdelijke (acute) vorm van domheid, die ook weer verdwijnt. Iets in de aard van verliefdheid.
Domheid is trouwens niet de tegenhanger van intelligentie, maar zou er wel een ‘vreemde’ eigenschap van zijn. (**)

Wat vind ik zeker geen domheid ? Het maken van fouten bijvoorbeeld. Bij fouten heb je op de één of andere manier foute inschattingen gemaakt; wat niet hetzelfde is als domme dingen doen.

Terug naar het begin van deze post en naar de domheid en het gevaar ervan. Domheid wordt in stand gehouden door machtshebbers – nog steeds. Domheid zorgt dat deze machtshebbers aan de macht blijven. Domheid kweekt verdeeldheid en vijanden en waar vijanden zijn, wordt oorlog gevoerd; grote en kleine oorlogen. Domheid maakt dat mensen in hun (oorlogs-)stellingen blijven en zo verdeeldheid in stand houden of vergroten. Domheid maakt dat mensen niet verder denken dan vandaag en voor onze kinderen een stervende wereld achterlaten. Enz….
Bij dit laatste denk ik dan weer dat domheid misschien wel een tweesnijdend zwaard is: zowel een overlevingsstrategie als de oorzaak van onze vernietiging.



(*) (http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2854880#)

(**) -Ene Matthijs van Boxsel (1957) studeerde (cum laude) af op de domheid (morologie) aan de Universiteit van Amsterdam. Hij zou een autoriteit zijn op gebied van domheid.
      -Professor Carlo Cipolla (1922-2000) van de Universiteit van Berkeley hield zich ook bezig met domheid.

12 maart 2018

Open je hart

Het is na middernacht en ik heb een hoofd dat op ontploffen staat, met een pijn die er in rondwandelt. Komt het van die twee glaasjes cava? Of van de suiker in het gebak? Zou kunnen. Maar toch, die glaasjes dronk ik twaalf uur geleden. Neen, ik weet zeker dat de oorzaak overprikkeling is.

Eén of twee keer per jaar is er bij één van mijn pluskinderen een feestje voor de kleinkinderen. Ik verplicht mezelf om mee te gaan (dit om niet te zeggen ‘ik moet meegaan’).  Oh, ik zou gewoon willen zeggen dat ik liever thuis blijf. Het zou echter niet begrepen worden. Van de andere kant vind ik dat een mens - ook een heel gevoelige - soms al eens iets moet kunnen doen dat hem/haar niet zo goed ligt. En er zijn altijd een paar mensen die ik toch weer graag terugzie.
Ik ga dus mee.

Je leert uit ervaringen. Door die ervaringen weet je dat bepaalde mensen, of mensengroepen, je niet goed liggen; dat ze niet goed voor je zijn. Ze zuigen je energie op. Je wil dus die mensen liefst mijden. Soms echter zijn dat mensen die je niet zomaar kan mijden, zoals op familie bijeenkomsten. Een andere les is dan toch te proberen je hart open te stellen en de situatie te aanvaarden zoals ze is.  Dat probeer ik dus.

Onderweg in de auto voel ik een wrevel opkomen. Wrevel omdat ik weer naar zo’n feestje moet.  Ik denk: ‘meisje, maak het je gemakkelijker, open je hart, dat is zoveel mooier en beter’.  Dat doe ik dus, onderweg, in de auto.
Aangekomen blijkt dat we allemaal moeten buiten zitten, weliswaar bij tijden in de zon, maar toch… het is 15°.
‘Open je hart… open je hart...’
Ik probeer er het beste van te maken, houd mijn te dunne jas en mijn sjaal aan, wrijf regelmatig over mijn benen, die koud zijn vanwege een te dunne pantalon.
‘Open je hart… open je hart...’
Ik neem me voor om een paar keer naar binnen te gaan, om op te warmen en om alles even achter me te laten, maar ... ik doe het niet. Ik zit als vastgenageld op mijn stoel. Eén keer verwissel ik van plaats, wanneer de zon weg is van het hoekje waar we zitten en iedereen in een grote kring, midden op de gazon heeft plaatsgenomen – daar schijnt de zon nog wel. Ik sluit me aan en zet me op de vrije plaats op een bank, lekker met mijn rug naar de zon – wanneer die er doorkomt – maar ook met mijn rug in de wind, die ik door mijn dunne jas voel dringen wanneer de zon een tijdje achter een wolk verdwijnt. De bank heeft geen rugleuning en mijn rug krijgt dus lange tijd geen steun. Pfff...
‘Open je hart… open je hart...’
Op het moment dat de meeste gasten naar huis gaan, wordt gevraagd of we blijven om mee frietjes te eten. De andere grootouders blijven ook. Ik wou eigenlijk liever naar huis.
‘Open je hart… open je hart...’
Rond 20 uur vertrekken ook wij.

De nu negenjarige kleinzoon heeft zich vandaag weer twee keer van me weggedraaid wanneer ik hem wil begroeten, bij het aankomen en bij het weggaan. Dat gaat nu al jaren zo. Bij een volwassene zou ik tegenwoordig bij zo'n afwijzing kunnen denken dat het niet mijn probleem is, maar het zijne, maar bij een kind ligt dat moeilijker. Het knaagt. Ik weet ook nooit goed hoe daarmee om te gaan. Het lukt me dan ook niet mijn hart te openen; het sluit zich en ik voel me schuldig. En boos.

Thuisgekomen voel ik me doodop en koud. Heel mijn lijf schreeuwt dat ik er niet meer mee naartoe moet gaan. Het is nu de brokstukken bijeen vegen, (inwendig) zitten janken, en hopen dat ik in slaap zal geraken en dat met de nacht, de hoofdpijn zal verdwijnen.
Ik denk aan het gesprekje met Maurice, één van de aanwezige kinderen. Dertien jaar. Hij kwam naast mij zitten om zijn stukje taart op te eten en we hebben eventjes wat gepraat, over zijn studies. Bij hem opende mijn hart zich zonder moeite. Dat voelde goed. Dat gevoel zal ik trachten mee te nemen wanneer ik seffens naar bed ga. Of is het in dit geval ‘als’ ik naar bed ga, want al ben ik nog zo moe, de overprikkeling wint op zulke momenten. Misschien ga ik eerst nog even enkele bladzijden lezen in een boek dat mijn hart kan verblijden, en openen.


9 maart 2018

Veel meer!


Het belangrijkste dat ik vandaag genoteerd heb, is een citaat van Douglas Harding, een van oorsprong Britse architect, later mysticus, filosoof en auteur:
  "You are not what you look like"  -  "Je bent niet hoe je eruitziet".
Achter het citaat, dat op het eerste zicht eenvoudig lijkt, zit een hele filosofie.  Voorlopig stel ik mij tevreden met het eenvoudige en denk daarbij:
   'Ik ben veel meer dan hoe ik er uitzie, veel meer dan mijn buitenkant.'
Voor mij, die altijd erg onzeker was en me dikwijls minderwaardig voelde, was dit een voldoening gevende gedachte.  Het is bovendien positief dat ik er (meestal) in de verleden tijd kan over spreken, wat dan weer een pluimpje waard is.


8 maart 2018

Over verschillen

Internationale Vrouwendag werd meer dan 100 jaar geleden in het leven geroepen als een actiedag i.v.m. vrouwenrechten en ongelijkheid. Het is schrijnend dat na meer dan een eeuw, een vrouwendag nog steeds nodig is.
Aan mensen die denken dat op vrouwendag complimenten, bloemen of pralines moeten worden uitgedeeld, verwijs ik naar mijn eerste zin. Gelijkheid en rechten, dáárover gaat vrouwendag.

Ik wil hier geen groot betoog houden. Dat gebeurt al genoeg – te veel misschien – in kranten, tijdschriften, tv-programma’s en digitale media.
Een betoogje over kleine, dagelijkse ongelijkheid echter, kan ik niet laten. Het komt vanuit ervaring(en) en het betreft de kleine verschillen, zoals
-niet au sérieux genomen worden als een gesprek gaat over technische onderwerpen,
-het uit handen nemen van bepaalde werkinstrumenten of -gereedschap,
-de vooringenomenheid i.v.m. interesses,
-welke drankjes aangeboden worden,
-het soort geschenken dat gegeven wordt,
-enz… .

Geschenken, één van de verschillen waarvan ik triest kan worden.
Een voorbeeld: wanneer mijn partner in het ziekenhuis bezoek ontving, waren de kleine geschenken die hij kreeg: bier, wijn en heel soms iets om te lezen of fruit en chocolade.
Toen ik in het ziekenhuis bezoek kreeg, stond mijn kamer vol bloemen. Bloemen vind ik niet lelijk – hoewel ik ze liever buiten in de natuur zie dan in een vaas – maar wat is er mis met een wijntje, een biertje, een krant, of een goed boek als geschenk voor een vrouw? Waarom krijgt een zieke man geen bloemen? Waarom moet daar een verschil gemaakt worden?
Dat verschil getuigt volgens mij van twee zaken: vooringenomenheid (dat er een soort natuurlijk verschil in interesse is tussen mannen en vrouwen) en ongeïnteresseerdheid in de persoon aan wie men het geschenk geeft.

Als je bij de grote ongelijkheid in de wereld, tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen bevolkingsgroepen, de vooringenomenheid en desinteresse zou kunnen elimineren, zou het een grote stap voorwaarts naar gelijkheid kunnen zijn én naar een betere wereld.
Het wordt dringend tijd dat we elkaar respectvol als mensen zien, allemaal verschillend, allemaal waardevol en met niet alleen een buitenkant.
En als laatste opmerking: mensen denken soms dat als we elkaar gelijkwaardig zouden behandelen, het spel van aantrekkingskracht (tussen de seksen) zal verdwijnen. Mijn stelling is dat bij respectvol met elkaar omgaan, de aantrekkingskracht tussen de seksen daar niet zal onder lijden, ik ben zelfs overtuigd van het tegendeel.