25 oktober 2015

Hier en nu, bij de stiltewandeling.

Met de muziek van Johann Strauss jr. ‘Geschichten aus dem Wiener Wald’, op Klara, beëindig ik de stiltewandeling. De muziek tovert mij beelden van Weense wouden, gehuld in een prachtig kleurenpalet. Het is niet moeilijk dat beeld op te roepen, na een mooie stiltewandeling in ’t Goorke en langs het met bomen omzoomde kanaal in Arendonk.
Ik begon aan de wandeling met een hoofd vol onnodige gedachten.
Het geploeter door het slijk, het opletten waar ik mijn voeten neerzette, het zoeken naar evenwicht, dit alles bracht me waar ik moest zijn: hier en nu.
Waar ik bij aanvang geen zin had om van de omgeving te genieten en onwillig mezelf dwong om rond te kijken, begon de oktoberpracht stilaan tot me door te dringen en de mooie beelden namen de plaats in van zwarte gedachten.  Mijn hart werd verwarmd door de schilderachtige herfstkleuren die eind oktober op zijn mooist zijn. De stilte schonk me vogelgefluit, paardengeblaas, het plofplonsen van in het water vallende eikels, en nog veel meer. Het contrast, van basgedreun in een stilstaande auto die ons liet oversteken, met onze knisperende voetstappen, wekte een (glim)lach op de lippen. Waterdruppels, die als diamantjes op de valse acacias en op het klaverveld schitterden, gaven me een rijk gevoel en het water verdubbelde het genot van al wat mooi is en de moeite waard om mee te nemen. Zoals de lach op het gezicht van iemand die verwonderd inziet dat hij net de dubbele schoonheid, innerlijk en uiterlijk, van een ander iemand heeft ontdekt. Wat een mooi geschenk is dat.


20 oktober 2015

Kortverhaaltje

Gedachtentrein

Ze stapt in bed, in de douche, of in de auto, … en op de trein.
Station A.
Haar gedachten creëren het ticket, waarop de bestemming van de trein geschreven staat: Station B.
Onderweg naar station B kijkt ze rond, en uit het raam en ze ziet van alles: nieuwe dingen, dingen die ze vroeger al eens zag, en misschien kent, gebeurtenissen… Haar gedachten zweven er over en de bestemming op het ticket verandert. Station C nu.
Op de nieuwe treinroute gebeurt weer hetzelfde en op het ticket wordt telkens een nieuwe bestemming geschreven.
Af en toe houden haar gedachten even halt en stopt de trein in een station. Nu en dan zal ze uitstappen, vaak ook niet. Soms rijdt de trein onmiddellijk door en brengt een gedachte haar weer verder, richting een volgend station.
Ze komt regelmatig in stations waar ze eerder passeerde, maar zelden tijdens dezelfde dag of rit.
De trein is leeg. De stations en de perrons ook. Het zijn reizen die ze telkens opnieuw, helemaal alleen maakt.
Ze is moe van dat reizen en ze wou dat er iemand bij haar kwam zitten, een praatje wilde doen en samen met haar zou uitstappen in een gewoon station, met mensen.

13 oktober 2015

Tweesprong

Als (klein) kind, en ook als puber en (jong) volwassene, was ik tamelijk stil en verlegen. Een braaf kind ook. Volgzaam. Met toch een eigen mening, die ik dan weer heel dikwijls goed wist te verbergen. Ik was geen groepskind maar speelde liever een rustig spelletje met één kameraadje. Ik kon heel erg opgaan in spelletjes en me verliezen in boeken en in knutselen, tekenen en kleuren, maar werd steeds terug uit mijn eigen wereldje gehaald en in de 'echte' wereld geplaatst. Door de jaren heen leerde ik me aanpassen, aan wat de omgeving en de wereld van me leken te verwachten. Voor een groot deel lukte dat. Ik had geleerd me sociaal te gedragen: kantoor, feestjes, etentjes, uitstapjes, hand(jes) schudden, mensen kussen die ik niet of weinig kende, small talk, en ga zo maar verder… Af en toe viel ik wel eens door de mand en werd dan als 'flauw' en 'asociaal' geclassificeerd.
Een paar keer in mijn leven ging ik er onderdoor – beetje depressief, hyperventileren, angstaanvallen – legde echter geen verband en kreeg medicatie en sport als oplossing aangeboden.

In zijn geheel genomen had ik het idee, dat ik me toch een plaats in de wereld had veroverd. Ik draaide min of meer perfect mee in de mallemolen van de sociale interactie en dacht dat het zo hoorde.
Tot ik tijdens een zoektocht - naar meer en anders - de boeken van Elaine Aron ontdekte en een therapeut bezocht die me onder andere diets maakte dat ik mezelf mocht zijn; 'moest' zijn zelfs – één van de weinige 'moeten' die er mogen zijn. Het klinkt raar dat iemand je dit moet duidelijk maken, na je zestigste nota bene. Voor de meeste mensen is dit een vanzelfsprekendheid, vermoed ik toch.
Mede hierdoor stond opeens mijn hele wereld op zijn kop. Mijn met veel moeite geboetseerde sociale masker kwam los te zitten. Mijn (eigen) manier van zijn, welke ik van jongs af had afgestemd op verwachtingen, was helemaal niet zo 'fout' als ik me had laten wijsmaken. Niet iedereen heeft nood aan een druk sociaal leven. Niet iedereen wil assertief kunnen repliceren, maar liever zijn antwoord over- en afwegen voor het geuit wordt, … bijvoorbeeld. Er bestaan nog van mijn soort stillere en meer gevoelige mensen, en vooral… er is niets verkeerd aan. Het wordt alleen niet als 'normaal' gezien in onze maatschappij waar omgangsvormen gedicteerd worden door mensen die wel open en assertief zijn en daarbij ook nog de meerderheid uitmaken.

Daar stond ik, met een gevoel van vervreemding dat ontstaan was door het gedrag dat ik me in de loop van de tijd had aangemeten. Die vervreemding had er nog een laag bij gekregen door mijn nieuw verworven inzichten. De aangepaste versie van mezelf, die schijngestalte, was me ondertussen goed bekend; maar wie was de weggemoffelde versie?

De ervaring leek - en lijkt - een ‘time and space warp’. Ik werd als het ware naar een tweesprong gekatapulteerd, met de keuze om min of meer door te gaan op de manier die ik me jarenlang had eigen gemaakt, of mijn nieuwe oude zelf te verkennen. De eerste mogelijkheid is de gemakkelijkste, maar daar laat ik een stuk van mezelf achter. De tweede is moeilijk, een uitdaging, en vraagt inspanning en durf. Het is een persoonlijke, onontgonnen weg die moet gegaan worden met een ontgrendelde, kwetsbare, ontmaskerde persoonlijkheid. Pfffh!

Ondertussen is er meer dan twee jaar verlopen sinds ik voor het eerst aan de tweesprong stond. Dat is geen prettige plaats. Het is een plek van onrust waar ik dikwijls vertwijfeld ter plaatse sta te dralen. Ik loop een eindje de ene richting op, kom terug en loop dan weer een stukje de andere richting uit. De afstanden die ik in beide richtingen loop, veranderen wel mettertijd. Steeds kortere stukken op de oude, vertrouwde (?), goed onderhouden weg en heel voorzichtig, steeds iets langere stukjes, op de ongeplaveide, ongekende weg. Het is een weg met putten en stenen en telkens ik die weg op ga, neem ik zelf enkele stenen mee om mijn volgende stappen op te zetten. Zo wordt die weg niet geplaveid met goede voornemens maar met ‘stepping stones’, waardoor ik de volgende keer gemakkelijker enkele stappen verder die richting op kan gaan tot er hopelijk een ogenblik komt, dat ik niet meer terug naar de tweesprong wil.

8 september 2015

Nog eens Yalom

Wat een boek om tijdens de vakantie te lezen, bedacht ik bij de eerste hoofdstukken.  
Ondertussen ben ik aan de laatste bladzijden van 'Tegen de zon in kijken' van Irvin Yalom bezig.
'Doodsangst en  hoe die te overwinnen' is de ondertitel.  Ik schafte mij het boek aan, omdat de twee andere boeken die ik van dezelfde schrijver las, 'De Schopenhauer-kuur' en 'Eendagsvlinders', me goed bevallen waren en ook omdat op de achterflap stond:
         '.... Yalom laat zien hoe een droom, een verlies, een traumatische ervaring, de dood of ziekte 
         van een dierbare, of gewoon naderende ouderdom keerpunten kunnen zijn op weg naar een
         zinvoller leven....'
Bovendien, een psychiater die existentiële psychotherapie beoefent en er over schrijft, die uitspraken van filosofen gebruikt om zijn patiënten te helpen, die weg wil van de klinische benadering van patiënten, het spreekt me genoeg aan om meer van hem te lezen. 

Bij de eerste hoofdstukken van Tegen de zon in kijken had ik het gevoel iets te lezen waar ik helemaal niet mee bezig was of wilde zijn.  Ik kan echter moeilijk een boek halfweg opzij leggen, tenzij ik het heel slecht vind, of tenzij ik me voorneem om het later verder te lezen.  Ik bleef dus lezen.  Hoe verder ik in het boek kwam, hoe minder ongemakkelijk ik me voelde en hoe meer ik me echt begon te interesseren aan het gegeven.  Ik besefte dat de dood en doodsangst,  naast de zin van het bestaan (daar ben ik wel uit), vrijheid (zit in je) en eenzaamheid gepaard gaande met bindingsproblemen, toch wel veel met existentiële vraagstelling te maken heeft.  Ik vermoedde ook dat dit wel eens mijn grootste existentieel probleem zou kunnen zijn.  
Wat me tot dit vermoeden of besef bracht was de aanhaling van Nietzsche's Zarathustra die aan de mensen de uitdaging voorlegt: denk je eens in dat je één en hetzelfde leven tot in de eeuwigheid steeds opnieuw zou moeten leven.  
Als ik dat nu niet zo'n leuke gedachte vind, is daar een voor de hand liggende reden voor, namelijk dat ik vind dat ik niet op een goed of een ten volle geleefd leven kan terugkijken en moet ik mezelf de vraag stellen wat ik kan doen of veranderen, zodat ik de volgende jaren niet meer terug hoef te kijken op een stuk leven, dat ik niet opnieuw zou willen leven.  

Tot nu toe had ik altijd terug gekeken op mijn leven met de toch wel wijze gedachte dat 'ik deed wat ik deed met de kennis en de mogelijkheden die tot mijn beschikking waren op dat moment' en dat ik waarschijnlijk hetzelfde opnieuw zou doen in dezelfde omstandigheden.  Ik had geen spijt.  Maar het vooruitzicht dat leven telkens opnieuw, helemaal hetzelfde te leven, dat is iets heel anders.  Te weten alle angsten, twijfels, onzekerheden, verdriet, fouten, misstappen, enzovoort, telkens opnieuw te moeten meemaken, het is niet iets waar ik zou naar uitkijken.  Natuurlijk zou ik graag de geboorte van mijn kinderen en hun opgroeien opnieuw beleven, om maar één positief voorbeeld te noemen. Maar over een heel leven gezien wegen de positieve dingen in mijn leven niet op tegen die andere (tot nu toe).  Of zou dit een momentopname zijn?
Yalom meent dus dat één van de vele redenen die tot doodsangst leiden is: het besef je leven niet voluit geleefd te hebben zoals  je het zou willen geleefd hebben.  Het doet me denken aan een vriend die zo dikwijls gezegd heeft dat hij 'nog veel te goed had' en in die periode waarschijnlijk al wist dat hem niet veel tijd meer gegund was.  Hij probeerde krampachtig en op zijn manier, nog zoveel mogelijk uit zijn leven te halen en ervan te genieten.   Het doet me ook denken aan een uitspraak van dr. Wayne Dyer: 'Don't die with the music still inside you'.  Werk aan de winkel dus.

Het boek doet me ook opnieuw de angsten bekijken, die ik in de loop der jaren trachtte te overwinnen. Ik had ze altijd zuiver als 'angst voor iets bepaalds' bekeken.  Er zijn natuurlijk specifieke fobieën en sociale angsten die niets met de dood te maken hebben.  Maar zijn niet vele angsten ook eigenlijk angst voor de dood?  Als je bijvoorbeeld hoogtevrees hebt, dan ben je bang om te vallen. Wat gebeurd er als je valt?  Je kan je pijn doen, iets breken of in het ergste geval het leven laten.  Wanneer je watervrees hebt, ben je bang om te verdrinken, met andere woorden om dood te gaan.  Iemand die bang is in het donker, wat vreest die eigenlijk?  Monsters?  Geesten?  Overvallers?  Verkrachters? Zeker de laatste twee kunnen leiden tot een abrupt einde van je leven, dus is daar weer de doodsangst.  Iemand die bang is voor operaties en/of de narcose, is bang niet meer wakker te worden. Enzovoort.  
Zeker niet alle, maar vele angsten zijn terug te brengen tot doodsangst.  
Nu heeft deze angst ook iets positiefs: ze zorgt er voor dat we gevaar zien, herkennen en er naar handelen ten einde onszelf, en degenen waar wij verantwoordelijk voor zijn, in leven te houden.  Het wordt negatief als deze angst(en) je leven gaat bepalen of er zwaar gaat op wegen.

Ondanks het zware gegeven, is Tegen de zon in kijken heel positief.  Yalom reikt mensen, en ook therapeuten, positieve ideeën en mogelijkheden aan om met de angst voor de dood om te gaan.
Dit boek lezen is zeker één van de positieve dingen in mijn leven welk ik graag zou willen overdoen.

1 september 2015

Een heel mens

Categorieën en diagnoses ontnemen ons het zicht op de hele mens.
Dit is één van de bedenkingen die ik noteerde bij het lezen van het laatste boek van Irvin D. Yalom, psychiater en schrijver. Het stond niet in het boek met deze woorden, maar het kwam er op neer.

De Schopenhauer-kuur en Eendagsvlinders zijn de boeken die ik tot nu toe van Yalom heb gelezen. En er liggen er nog een paar van zijn hand te wachten.
De korte inhoud op de achterflap van Eendagsvlinders is wat me naar zijn boeken toe trok:

 
We zijn allemaal mensen van de dag. Er komt een tijd dat je alles bent vergeten, er komt een tijd dat iedereen jou is vergeten. Tweeduizend jaar geleden hield keizer Marcus Aurelius zichzelf - en zijn lezers - in zijn Overpeinzingen al dit soort lessen voor.

Tegenwoordig zijn de meeste psychotherapeutische behandelingen kortdurend en gericht op categorieën als depressie, verslaving of angst. Yalom gelooft daar niet in. Uit onderzoek blijkt keer op keer wat hij uit eigen ervaring weet: de belangrijkste factor in effectieve therapie is de relatie tussen therapeut en cliënt. Yalom hecht de grootst mogelijke waarde aan het opbouwen van een eerlijke en helpende relatie met zijn cliënten. Het gaat hem niet alleen om het ziektebeeld, maar om de hele mens.

In dit boek werpt Yalom aan de hand van zijn ervaringen met een tiental patiënten nieuw licht op wezenlijke levenskwesties die iedereen raken, zoals ouder worden, angst voor de dood, het maken van keuzes, fundamentele eenzaamheid en het zoeken naar een betekenisvol leven. Iedereen die geïnteresseerd is in menselijke psyche en in persoonlijke groei zal zich kunnen identificeren met de tijdloze, existentiële vragen die in dit boek aan de orde komen.

Gezien worden als een heel mens is iets wat me nauw aan het hart ligt. Iedereen maakt zich wel eens schuldig aan hokjesdenken, mezelf inbegrepen, omdat categorieën en hokjes een valse veiligheid bieden, maar ze reduceren de hele mens tot slechts een deel van wat hij is. 
Vooral in de algemene geneeskunde en al zijn specialisaties, ziet men bijna nooit de mens, maar bijna altijd het 'geval', de 'ziekte' of 'aandoening' en wordt er heel symptoomgericht gewerkt.
Spijtig genoeg vergeten ook sommige therapeuten al eens de mens die ze voor zich hebben, en zien slechts een 'case'.  Kort, symptoomgericht werken lijkt nu ook de regel te zijn of te worden bij psychische hulpverlening. Zo vlug en efficiënt mogelijk denkpatronen veranderen om de cliënt zo vlug mogelijk terug te laten functioneren in de maatschappij, is de boodschap. Met dat laatste is op zich niets mis, maar het korte karakter van dit soort therapieën belet de opbouw van een echte therapeut-cliënt relatie die vertrouwen en veiligheid inhoudt, welke ook weer basisvoorwaarden zijn voor het welslagen van een therapie. Iemand die de stap naar psychische hulpverlening zet, is heel kwetsbaar maar ook heel moedig en heeft recht op meer dan een op diagnose gebaseerde therapie. Ik deel de overtuiging dat het welslagen van een therapie slechts kan als iemand zich als een heel mens gezien weet en er een menselijke relatie bestaat tussen de cliënt en de therapeut. Dat vraagt natuurlijk ook moed van de therapeut, want een ander mens geheel en echt ontmoeten, is ook jezelf tegenkomen.

Om nog even terug te komen op Irvin Yalom's boeken: ze lezen vlot, althans zo ervaar ik het, en ik vind er raakpunten met mijn eigen existentiële vragen.
En soms ook antwoorden.

25 augustus 2015

Wild Thing

   FB-testjes zijn over het algemeen gewoon leuk om te doen, maar veel waarde hecht ik er niet aan. Ten hoogste geven ze soms aanleiding tot wat reflectie.
   Volgens één van deze testjes omschreef de klassieker 'Wild Thing' van de Troggs mij het best. Iemand reageerde met "Past niet bij jou, of toch?..."
   Ja, ik kan mezelf daar wel in herkennen. Ik heb dan ook geantwoord met "There’s more to Susanna than meets the eye… Het zit van binnen".
   Wild Thing is wel altijd één van mijn favoriete nummers aller tijden geweest, maar het nummer dat eerst in mij opkomt in die allertijden-lijst is eigenlijk ‘Suzanne’ van Leonard Cohen, of in de vertaling van Herman van Veen. Verder ‘Like a bird on a wire’ ook van Cohen, en ‘The times they are a changing’ van Dylan. Oh! Wat hoopte ik dat.  De tijden zijn veranderd, alles verandert tenslotte, maar niet op de manier die we toen hoopten… maar dat is een andere topic.
   Dat wilde ding ben ik dus wel, maar bijna altijd enkel binnenin. Dat wilde ding dat geleerd heeft zich in te houden: “wat zullen de mensen zeggen?” of “zo doe je toch niet!”. Vooral niet opvallen, niet uit de band springen, volgen; en dat lukte aardig want, hoe wild ook, met dat volgen had ik, als kind althans, niet zo’n probleem. Sowieso was ik een stille, wat introvert - weet ik nu – niet doorsnee, maar ik wist dat te camoufleren; een grijze muis op den duur, maar binnenin een kleurrijke vulkaan, een wilde rivier, een hele kosmos, een wereld, die maar een enkeling mocht betreden.
   Het bloed kruipt waar het niet gaan kan! Vroeg of laat – eerder laat, zegt mijn 65-jarige ik – zal dat wilde ding uitbreken, of toch een beetje…
   ‘I have tried in my way to be free’ (L. Cohen).

14 mei 2015

Hokjes



Op het Wetenschappelijk Congres over hooggevoeligheid waarschuwde Prof. dr. Dirk Devroey - terecht - om hoogsensitieve mensen nu toch niet in één of ander hokje te gaan stoppen of voor het zichzelf in dat HSP hokje te zetten.
Hij is, vermoed ik, zelf niet hooggevoelig.
Want wat het tweede betreft - ik kan natuurlijk alleen maar voor mezelf spreken, maar ik denk dat veel HSP's het ook zo ervaren – denk ik dat weinig HSP’s dat zullen doen.
Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet in één van de hokjes paste die er al zijn. Ik ervaarde het als een grote doos, met daarin kleine doosjes, waar de meeste andere mensen zich in bevonden. Ik stond daar buiten (en keek er naar). Ik werd door mijn diverse omgevingen er wel op gewezen dat ik beter af zou zijn in zo’n hokje en dat heeft voor vele, inwendige, conflicten gezorgd.
Sinds ik weet dat ik een HSP ben, begrijp ik waarom dat zo was, maar geen haar op mijn hoofd denkt eraan om mezelf nu ergens in een hokje te gaan stoppen.
Het etiket HSP hielp me gewoon mezelf beter te begrijpen, maar ik hoef het nergens op te plakken. Ik voel mij het best buiten de grote groep (letterlijk en figuurlijk) en buiten de hokjes, eender welk hokje.

18 april 2015

Vernissage

Vandaag ben ik voor de allereerste maal naar een vernissage geweest. Van een beeldhouwer die werkt met steen.
Die stenen beelden heb ik moeten leren appreciëren. Ik hield, en houd nog steeds, meer van hout. Dat is warmer, althans voor mij. Maar zijn beelden zijn mooi en ik loop regelmatig eens bij hem langs wanneer hij aan het werk is. We praten dan wat over zijn nieuwste ‘kinderen’ en over wat er zoal speelt op dat moment. Soms drinken we iets. Dat vind ik fijne momenten.
Ook zijn tentoonstelling vind ik fijn en mooi, als ik ze kan bezoeken op een stil moment.
De vernissage daarentegen, lag mij niet zo. Met uitzondering van de beeldhouwer zelf, die altijd zichzelf is, vond ik heel het gedoe nogal geKUNSTeld. Een kleine honderd mensen stonden en zaten, cava in de hand, te luisteren naar een paar mini performances: voordracht, muziek, zang, een verhaal; helemaal niet slecht. Daarna volgde de sociale chitchat, ik veronderstel over Kunst, maar dat weet ik niet zeker want ik ben niet zo’n ‘social talker’, ik hield me bij mijn direct gezelschap, zijnde echtgenoot, zoon en schoondochter. Het zal wel aan mij liggen, maar ik zat er bij en keek er naar.
Een volgende keer laat ik de vernissage aan me voorbijgaan en zal ik weer gewoon in alle rust en stilte de tentoonstelling bezoeken en kunnen genieten van stenen beelden die tot mij spreken door er gewoon te zijn.

Een passie


12 april 2015

Poëziebundel 'Getijdeneiland' - de titel verklaard:

Getijdeneiland bij Bol.com
‘Getijdeneiland' staat, voor een stukje, voor de HSP die ik ben: nooit bij de (een) grote groep behoord hebben; toch verbonden met de anderen; altijd een beetje aan de zijlijn gestaan.
Ook het beeld van de toegangsweg die twee maal per dag ‘overspoeld’ wordt waardoor het getijdeneiland min of meer afgezonderd of onbereikbaar wordt, is veelzeggend. Wanneer ik door een teveel aan prikkels overspoeld wordt, heb ik nood aan afzondering, aan alleen zijn op mijn eilandje en/of ben ik niet toegankelijk omdat het teveel aan prikkels mijn communicatieweg met de buitenwereld op diverse manieren kan afsluiten.
Op zo’n klein getijdeneiland is ook meestal geen plaats voor een massa mensen. Het is een soort toevluchtsoord voor enkelingen. De bewoner van zo’n eiland moet echter af en toe wel naar het vasteland om bevoorrading. Zo heeft ook de rustzoekende HSP die graag alleen is, toch behoefte aan anderen voor de nodige en hopelijk diepgaande sociale interactie.

'Getijdeneiland' is te koop in de webwinkel van Bol.com.

3 april 2015

Hard

Vandaag was een dag dat ik heel bewust bij mezelf moest blijven. In mezelf keren om te zien hoe ik de actualiteit ervaar. Me niet laten meeslepen in de hetze van de dag.

Het is niet de eerste keer dat een zelfdoding in mijn (meer of minder ruim) vizier komt.  Ik ben een klein beetje ervaringsdeskundige dus in ‘het vernemen van’.
Het raakt me altijd, wanneer ik verneem dat iemand zelfdoding gepleegd heeft, ook als het iemand is die niet dichtbij me staat, ook als het een onbekende is, ook als het een BV is. Als gevoelig en empatisch mens stel ik me in de plaats van die ander, voel ik de strijd en leef ik me in in zijn/haar problemen en gevoelens. Ik besef hoe diep iemand moet zitten om tot een dergelijke daad te komen. Hoe kwetsbaar ook.

Ik ben niet speciaal een fan van Stevaert. Maar ik heb ook niets tegen de man. Hoewel ik wel achter zijn gratis openbaar vervoer stond.  Gratis bestaat niet, zei men.  Neen, het was zijn manier van herverdelen.  Over zijn politiek en/of privé leven wil ik me niet uitspreken, noch over de gerechtelijke zaak, waarin nu nooit door een rechter zal geoordeeld worden. En tussen haakjes, ik vind niet dat een zelfdoding gelijk staat aan een schuldbekentenis.

Wat mij vooral deze twee laatste dagen raakte, was de hardheid van mensen die vanachter hun 'social media'-scherm oordelen, veroordelen, verwensen, ongenuanceerd hun mening spuien, .... Ver weg van de wereld met echte mensen van vlees en bloed, nemen zij de vrijheid om anderen de hel in te wensen. Mensen worden aan de schandpaal genageld zonder (voor ons althans) verifieerbaar bewijs. Mensen worden virtueel gelyncht.
Zelf heb ik ook al een paar maal ervaren dat een voorzichtige, goedbedoelde FB-post en FB-reactie gepareerd werd met een aanval, waarvan ik niet goed was. En het ging zelfs niet over politiek.
We veroordelen pestgedrag van jongeren  maar als volwassen mensen niet eens met respect elkaar kunnen tegemoet treden op de sociale media, hoe kunnen we dan verwachten dat jonge mensen dit zullen doen.

Ik vind internet en sociale media fantastisch. De wereld binnen handbereik.  Toch heb ik vandaag besloten Twitter een tijdlang niet meer te bezoeken of te gebruiken.
Op Facebook tracht ik de confrontatie met die hardheid ofwel uit de weg te gaan, ofwel te bestrijden met het tegendeel: ‘Make love, not war.’
Hou van elkaar, respecteer elkaar, tracht elkaar te aanvaarden in de tegenstellingen.
En ter verduidelijking: mijn roos staat voor liefde.


2 april 2015

Vlinders zijn bloemen die kunnen vliegen.

Ik vond een Franstalige quote over bloemen en vlinders en maakte er deze van, en daarbij ook een tekening.
Deels wilde ik een mooie tekening maken voor een paar vriend(inn)en, als geschenkje, deels wilde ik natuurlijk ook iets moois maken voor mezelf.


24 februari 2015

7 februari 2015

23:00

Vanavond lees ik 'Hoe willen we leven?'
Of neen, ik lees én luister.
Ik luister naar Trio Nr.1 In D Voor Strijkers van Sergej Taneyev.
Bij Klara blijf ik altijd verwonderd.

De muziek en het boek brengen me naar schrijven
over hoe ik wil leven
met muziek, tekeningen, boeken
in een wereld
die daar enkel plaats voor maakt
als het ergens een portefeuille aandikt.

Een obese wereld
van mensen die zich volstoppen
met onnodige dingen.
Het fuiven, shoppen, soaps, pretparken, base jumpen en andere kicks,
hebben we dat nodig?
Voetbalmatchen met ontheemde jongens van 17 die zich te pletter rijden,
tenniscups met briljanten rackets,
live verslaggeving, roddelpers,
of is het gewoon pers?

Pers dat laatste stukje menselijkheid er maar uit.
Maak plaats voor het vetgemeste kuddedier.

We kijken naar bloederige taferelen in de ver van mijn bed show en geven geen kik.
Hier worden homo's gebasht, in het oostblok draaien ze de nor in.
Meisjes raken op vakantie hun clitoris kwijt.
....
Neen, dit wordt geen gedicht.

Ik keer terug naar mijn muziek,
neem mijn boek opnieuw ter hand
en tracht de wereld mooier te zien.



.

23 januari 2015

Leve de twijfel !

Gisteravond hoorde ik in DWDD bij het thema ‘Jouw vrijheid, mijn vrijheid’, Aad Van den heuvel zeggen:
‘…een absolute voorwaarde voor vrijheid is het recht om te twijfelen en het recht om die twijfel uit te spreken. Ik heb een bloedhekel aan mensen die dingen zeker weten, die niet twijfelen. En geloof me, daaronder vind je de radicalen, de extremisten en de fundamentalisten’. … ‘Om te twijfelen is nodig: onderwijs, en een beetje om je heen kijken in de wereld en vooral die twijfel toelaten.’

Twijfelen is durven je kwetsbaar opstellen, dacht ik.
Als iemand denkt dat zijn/haar zekerheid wordt afgenomen door een ander, door iets wat gevraagd of gezegd wordt, dan vermoed ik dat die persoon bang is van de eigen twijfel, van de eigen onzekerheid. Dan denk ik dat hij/zij ook bang is voor de eigen kwetsbaarheid.

Twijfel is actief. Als je twijfelt, moet je rondkijken, je wat afvragen, je mening aanpassen – of niet. Twijfelen vraagt een inspanning van de geest. Dankzij de twijfelaars komen er nieuwe ideeën, uitvindingen, toepassingen, enz. Door te twijfelen krijg je nieuwe inzichten.
Twijfelen is ook durven. Het vraagt moed om rond en in jezelf kijken. Dat is ook de kwetsbaarheid: naar buiten, naar die zekere wereld toe te durven tonen dat je twijfelt.
Bij twijfel is niets zeker, maar daar tegenover staat dat er oneindig veel mogelijkheden openliggen.

Zekerheid is passief en lui. De dingen zijn zoals men het (zichzelf) geleerd heeft. Men hoeft er niets voor te doen, niet na te denken, niet te twijfelen. Het is een status quo waaraan niet getornd wordt.
Uit zekerheid ontspruit niets nieuws. Uit zekerheid ontstaan tirannieke regimes – en niet alleen op het niveau van landen en staten. Je ziet het gebeuren in organisaties, clubs, relaties, enz., waar de zekerheid van ‘het is altijd zo geweest’ of ‘we hebben het altijd zo gedaan’ of ‘ik weet het want ik heb het zo geleerd’, enz., belet dat er vernieuwing komt en/of vrijheid heerst; belet dat men zich vrij kan voelen.

De enige zekerheid die er zou mogen zijn is dat men de twijfel mag toelaten. Dus, lang leve de twijfel!


15 januari 2015

Quote

'Ook met een kleine ladder
kan je over een schutting kijken.'

~ Susanna Mariën ~


7 januari 2015

Je suis Charlie


12 kogelgaten voor (op het ogenblik) 12 doden en onze vrije meningsuiting in het hart geraakt.
.