Meer dan vijf jaar geleden begon mijn jongste zoektocht. Mettertijd is deze zoektocht veranderd in een tocht; het zoeken is weggevallen.
Eén van de dingen die ik aan het begin van die tocht al vlug meekreeg was dat ik opnieuw moest leren voelen. Dat klinkt raar uit de mond van een hoogsensitief iemand, want die voelt alles toch zo intens… Maar veel hsp’s (niet allemaal) zijn erg naar buiten gericht, naar alles wat van buiten binnenkomt, en we vergeten te voelen wat in onszelf aanwezig is of ontstaat door de interactie met de buitenwereld. Niet dat die binnenwereld niet gevoeld wordt; hij wordt eerder genegeerd of afgesloten. Dat negeren ontstaat o.a. doordat dit (soms) de enige manier is die we kennen om met de wereld van mensen en dingen (die ons overweldigen) te kunnen omgaan, om ons te conformeren aan ‘de anderen’ en om ons op één of andere manier proberen veilig te stellen. Het negeren kan ook ontstaan doordat we ‘aangeleerd’ kregen om alles te doen met ons hoofd. En wat moet ons hoofd met al die gevoelens die zich aandienen? Velen leerden dus om daar zo weinig mogelijk aandacht aan te schenken. Door het negeren van ons voelen, zetten we onze creativiteit, leergierigheid, intuïtie, spiritualiteit, e.a. op een laag pitje. Ook grenzen worden niet meer aangevoeld, laat staan aangegeven. Uit dat negeren van onze gevoelens ontstaan logischerwijze ook problemen als angstsymptomen en/of angststoornissen, bindingskwesties, enz. Sommigen – de gelukkigen – leren uit zichzelf om goed, of beter, om te gaan met het voelen. Aan anderen moet eerst verteld worden dat het ook anders kan, wat niet zelden gebeurt na één of andere depressie of een burn-out of andere moeilijkheden. Voelen is in de eerste plaats durven naar binnen gaan en voor een hoogsensitief iemand kan dat best beangstigend en overweldigend zijn want die binnenwereld is diep en heel intens. Maar als je het aandurft, gaat de wereld weer voor je open. |
19 november 2018
Voelen
10 november 2018
Compliment
Mijn blog wordt regelmatig bezocht (en misschien wordt het ook wel gelezen). Dat kan ik zien bij de statistieken. Maar er wordt zelden (of niet) gereageerd. Wanneer ik nu een pluim krijg, mag dat wel eens getoond worden.
Via FB ontving ik volgende commentaar (*):
Bedankt S.I.! Ik probeer in het leven zoveel mogelijk verwachtingen los te laten, maar een bevestiging kan toch wel eens goed voelen. (*) Lichtjes aangepast door enkele ontbrekende persoonlijke voornaamwoorden toe te voegen zodat het tekstje gemakkelijker leest. |
8 november 2018
Ontmoeting en strijd
De avond was verdeeld in twee periodes.
De eerste periode was een gezellig keuvelende omzwerving, van de ruimte tot de mens, tussen natuurfilmpjes en filosofische lezingen, door een woud van muziek, teksten en boeken. Een conversatie met een gelijkgestemde ziel, waar een mens energie en inspiratie uit haalt. Zo’n gesprek helpt om na te denken over de dingen die zijn, helpt om je hart en je gevoel te laten meespreken. Er zijn geen vaststaande stellingen, geen oordelen. Wel observaties en indrukken die verwoord worden. Er wordt gesproken vanuit jezelf en vooral… er wordt geluisterd met een open geest. Uit die gedachtewisseling vormt zich een ontmoeting. De tweede periode, waar anderen - die gewoon als mens best oké zijn - zich bij ons gezelschap voegden, bracht spanning en alertheid. Het werd een gesprek van niet als dusdanig herkende oordelen en verwachtingen, van gelijk halen ook. Er werd gesproken in verplichtingen en conventies, in tegenstellingen en gewenste gelijkenissen. In zulk gesprek word je meegesleurd met de emoties van de ander(en), of je tracht krampachtig deze emoties van je weg te houden. De uitdaging om bij jezelf te blijven, om een open geest te behouden, is groot. Je laveert voortdurend op de grens tussen blijven en opstappen. Het is een gesprek waarvan je moet bekomen, bijkomen, recupereren – lichamelijk en geestelijk. En ook al bedoelt iedereen het goed, toch heeft de gesprekstafel zich getransformeerd in een arena waar een verbale strijd wordt gevoerd. Het contrast - (voor mij) zo ongelofelijk groot - gidst me echter wel naar mijn eigen noden, naar de ingeslagen weg van ontmoetingen met gelijkgestemden, naar het scheppen van meer harmonie. Dus… dankjewel voor deze les. |
3 november 2018
Overleven en aanvaarden
‘Je moet rouw niet verwerken, maar overleven.’
~Manu Keirse~ Er staat geen tijd op rouw, las ik in het boek ‘Helpen bij verlies en verdriet’ van Manu Keirse. Hoewel onze maatschappij dat meestal niet zo ziet, kan ik dit alleen maar beamen. Vorig jaar, op zevenenzestig jarige leeftijd, zat er ergens in mij nog steeds een stukje van een verdrietig, zestienjarig meisje dat haar vader verloor. Het gemis, het verdriet, de pijn, ze waren er nog allemaal – een beetje – af en toe de kop opstekend. Naast het ergste wat zo’n vijftig jaren geleden gebeurde - het overlijden - was het tweede ergste, dat er in ons gezin nog weinig over mijn vader gesproken werd, niet omdat wij dat niet zouden gewild hebben, wel omdat het zo door de buitenwereld werd opgedrongen - die buitenwereld gaande van schoolmeester over dokter tot pastoor, van (groot)ouders over vrienden tot buren. We moesten er maar ‘niet te veel blijven bij stilstaan’ en ‘verder gaan met ons leven’. Zo ging dat toen - zo gaat het nu nog dikwijls, vrees ik. De pijn, het gemis, het verdriet, ze werden weggeduwd. Dit stilzwijgen heeft een diepe, etterende wonde gekerfd in ons gezin en in ieder van ons apart. Onder andere door die ene etterende wonde, konden latere wonden ook niet goed genezen, wat bij de ene al wat zwaardere gevolgen had dan bij de andere. Een aantal jaren geleden volgde ik therapie. Daar werd mij geleerd hoe ik die etterende wonde kon verzorgen en genezen. Er blijft dan wel een litteken, maar de wonde kon zich sluiten. Dat was hoognodig want mijn leven was inderdaad gedurende veel te lange tijd een leven van ‘overleven’ geworden, hoewel dat niet aan mij te zien was, én het zeker ook niet enkel daardoor kwam. Pijn dient om opgemerkt te worden, zodat je iets aan de oorzaak kan doen. De pijn wegduwen – dus niet aanvaarden - is zeker niet de oplossing en maakt alleen maar dat ze telkens opnieuw de kop zal blijven opsteken. Het weglopen en/of ontkennen van het verlies en de pijn zorgt vroeg of laat voor een implosie of explosie, hetzij mentaal of fysiek, hetzij beide. Je verzetten tegen het verlies en de gevoelens die daarmee gepaard gaan, maakt het alleen maar erger. Trachten te aanvaarden, wat trouwens voor het ganse leven geldt, mild zijn voor jezelf, met mededogen jezelf troosten zoals je dat bij een ander zou doen, is heel wat beter dan verzet. Pas wanneer je de pijn aanvaardt kan je stilletjes aan – zonder tijdsbeperking - leren niet te blijven hangen in het verlies, maar wel de herinnering levendig te houden en je daar aan op te trekken. Dit jaar, rond de sterfdatum, die een week vóór Allerheiligen valt, merkte ik voor het eerst dat de pijn van het verdriet en gemis verdwenen was. Het gedicht dat ik vorig jaar op de sterfdag schreef, kwam plots bovendrijven. Ik vermoed dat het verdwijnen van de pijn onder andere daarmee te maken heeft. Ik aanvaardde eindelijk dat die pijn er al die jaren was, en dat het dan zo maar moest zijn. Het zestienjarige meisje kan nu doen wat elke zestienjarige zou moeten kunnen doen… Leven. Het achtenzestigjarige meisje is nog steeds bezig dit te leren. |
Gemis en verdriet Het verdriet en gemis zijn een deel van wie ik ben. Ze nestelden zich in mij, ergens in een duister hoekje van mijn wezen. Sporadisch komt het verdriet bovendrijven. Op je verjaardag, je sterfdag, een kerstavond, overvalt het me wel eens. Ik laat het toe. De smeulende pijn van het verlies brengt jou dichterbij. Dus waarom zou ik trachten daarmee komaf te maken? © 2017 Susanna Mariën |
De laatste foto.
![]() |
20 oktober 2018
Het stille dorp
Het was vroeger zeker niet allemaal beter.
De meeste mensen moesten bijvoorbeeld lichamelijk veel harder werken dan tegenwoordig. Ik zie het nog voor mij: mijn moeder die een volledige maandag nodig had om de wekelijkse was van zes personen te doen, bijna helemaal met de hand. Aan strijken kwam ze zelfs niet toe. Dat was voor de dinsdag. Aan de andere kant van dat harde werk zat wel het feit dat er heel wat minder druk achter zat. Veel mensen konden op hun eigen ritme werken. Dit gezegd zijnde... ik verheerlijk niet per se het verleden. Bij mijn wandeling vandaag, zaterdag, werd ik toch geconfronteerd met iets wat vroeger zeker wel veel beter was… namelijk de stilte tegenover het tegenwoordig allesoverheersende lawaai van het verkeer. Laat me eerst vertellen dat sinds deze week ons dorpscentrum, dat bestaat uit een dorpsplein en een groot kruispunt, volledig onderbroken is wegens wegenwerken. Het zwaar vervoer wordt vanuit het industrieterrein weggeleid via de omringende dorpen, zodat er thuis enkel nog gewone auto’s en camionetten voorbij zoeven. Voor die gewone auto’s is een omleiding voorzien die o.a. thuis passeert. Men zou denken dat zij minder lawaaihinder veroorzaken, maar helaas, het aantal auto’s lijkt wel verdubbeld. Gelukkig wordt het 's avonds rustiger. Deze namiddag wandelde ik richting dorpscentrum, een licht briesje in het gezicht en een gesluierde zon in de rug. Even voorbij het kruispuntje met de omleiding, begon het stiller te worden en naarmate ik het centrum naderde, werd het helemaal stil. Wat een verademing, letterlijk en figuurlijk! En opeens liep ik in gedachten door het dorp van mijn kindertijd, zeven kilometer van hier. Ik liep weer naar school, of naar de kerk. Ik telde weer het aantal voorbijkomende auto’s – één hand volstond. Ik zag weer de mensen in hun deuropening staan praten met een voorbijganger. Ik hoorde weer een moeder roepen op haar kinderen, die vele huizen verder speelden met hun vriendjes – het was stil genoeg om zover gehoord te worden. Ik hoorde weer het gefladder van de mussen in de hagen en het gefluit van de merels in de fruitbomen. Ik rook weer de geur van bomen en planten. Ik beleefde het allemaal weer opnieuw, gewoon door die stilte. Nu, terug thuis gekomen, heb ik moeite om mij niet druk te maken om de onophoudende verkeersgeluiden. Door het contrast tussen het stille centrum en onze niet zo stille straat, voel ik nu ook veel beter wat dit verkeerslawaai met mij doet, hoe het mijn geest verstoort en in mijn lichaam kruipt. Ik neem me voor om morgen die wandeling nog eens te maken. Maandag gaan de werkzaamheden aan het kruispunt verder en is ook in het dorpscentrum, de stilte weer helemaal voorbij. |
26 juni 2018
Het onaanvaardbare toch aanvaarden
"Het onaanvaardbare toch aanvaarden" zei de therapeut tegen mij, toen ik - naast andere dingen - begon met leren loslaten en ik dat toch zo moeilijk vond. "Bijna onmogelijk", zei ik. "Dan moet je het onmogelijke leren aanvaarden", was het antwoord.
Om dat te leren, ging op zoek naar ‘hoe?' Ik vond verschillende manieren: ik merkte dat boeken me konden helpen; ik vond een uitstekend hulpmiddel in de FasterEFT praktijk bij Anke; ik ging alleen wandelen; en ik begon ook (mindful) te mediteren. Het hielp allemaal om te leren loslaten. Loslaten is in de eerste plaats de dingen laten zijn; niet wegduwen, niet berusten, geen afstand nemen, maar aanvaarden - met mededogen aanvaarden. Dat is niet hetzelfde als onze gedachten naar iets anders, beters, mooiers, leiden; of fanatiek gaan sporten zodat we alles vergeten; of hard werken om onze aandacht bij andere zaken te houden – dat is wegduwen en helpt maar tijdelijk. Het is integendeel naar de problemen, de pijn, het verdriet, kijken, ze doorvoelen en ze er laten zijn. Om echt te kunnen aanvaarden, is het nodig eerst alles van onszelf te aanvaarden. Daar begint het oefenen: met mededogen naar onszelf leren kijken; aanvaarden dat we pijn en wonden en littekens hebben, dat we niet perfect zijn, dat we niet alles kunnen oplossen, dat we niet altijd kunnen beschikbaar zijn, dat we niet meer zo fit of gezond zijn, dat we niet zo jong meer zijn, dat we ons soms ongewenst voelen terwijl we verbinding zoeken; aanvaarden dat we sommige dingen moeilijk kunnen aanvaarden, enz… We oefenen om onszelf met mededogen te omarmen met alle positieve en minder positieve dingen die we bij onszelf zien. Dat doen we door de tijd te nemen om te kijken naar onszelf en te voelen wat we voelen. Het is bijvoorbeeld niet zeggen: 'oh maar ik weet wat of wie ik ben hoor! Ik trek me niets aan van wat anderen zeggen. Ik ben mezelf.' en even later knorrig zijn op jezelf omdat je dit of dat niet gedaan krijgt. Het is ook niet het weigeren om de pijn of het verdriet te voelen. Het is gaan zitten en kijken. En met mededogen aanvaarden. Het is gaan zitten en voelen. Voelen waar de pijn, het ongemak, het verdriet, de onmacht, zich manifesteert in ons lichaam en die pijn, dat ongemak er laten zijn. Het is de confrontatie met onszelf aangaan, maar zonder te vechten. Het is kijken, durven kijken, met milde aandacht en voelen; opmerken zonder ons er op te fixeren. Kijken en voelen en laten zijn. Telkens opnieuw. Dat zitten, kijken, voelen, kan op vele manieren en plaatsen. Het kan bijvoorbeeld op een meditatieplaats, of alleen in een zetel thuis, of een uurtje op een bank in het bos, op een bank in een kerk of kapel, .... alleen of in ieder geval in stilte en ongestoord – niet de stilte van ‘geen geluid’ maar de stilte van op jezelf zijn en alles er laten zijn. En terwijl we bezig zijn met onszelf te leren aanvaarden, leren we ook aanvaarden en loslaten van wat buiten onszelf ligt. En we leren dat niet met ons verstand, maar met ons wezen. We leren met mededogen kijken naar de pijn van anderen en we leren hen in hun pijn te laten zijn. Zij zullen zelf hun eigen wonden moeten (leren) helen, want wij hebben geleerd dat enkel wijzelf onze eigen pijn kunnen wegnemen en onze wonden kunnen helen. Zij verdienen het om zelf hun pijn en verdriet te verwerken. We zullen wel klaar staan, wanneer zij om hulp vragen, én als we in de mogelijkheid zijn om die hulp te bieden. En we zullen leren aanvaarden dat we dit niet altijd zullen kunnen. We leren dat iedereen zelf zijn pijn zal moeten verwerken; indien mogelijk of noodzakelijk met hulp - onze hulp of die van een professionele hulpverlener. We kunnen niet bij anderen de pijn wegnemen, we kunnen enkel voor onze eigen pijn zorgen, ook als die pijn anderen betreft. En soms is dit 'het onaanvaardbare toch aanvaarden'. --- P.S. Ik schreef dit stukje omdat onlangs iemand me vroeg naar het 'leren loslaten'. |
|
|
31 mei 2018
San Francisco
Tweeëntwintig jaar geleden zetten we voor het eerst voet op Amerikaanse bodem.
San Francisco was de eerste plaats die we aandeden.
Buiten het feit dat de omgeving van ons hotel 's avonds niet veilig was
heb ik goede herinneringen aan die stad.
Vandaag zag ik op BVN 'Ellie op patrouille' in de aflevering over San Francisco. De stad is onvoorstelbaar veranderd. Vooral de daklozen en de junkies zijn een groot probleem. Ook op toeristische plaatsen. Natuurlijk focust het programma op problemen, maar toch, de beelden waren er. Ik voelde me er lichamelijk niet goed bij. Ik neem maar weer een (mooi) boek ter hand en zal me focussen op het goede. |
13 mei 2018
Natuurlijk
‘Natuurlijk’ van Jan Terlouw is een boekje dat uitgegeven werd naar aanleiding van de boekenweek 2018. Het wordt aangekondigd als een ode aan de natuur en een warm pleidooi voor duurzaamheid.
Het viel me wat tegen. Ik leerde niets nieuws en het was nogal langdradig. Aan de andere kant schrijft Terlouw zoals hij praat. Ik hoor hem graag bezig, gepassioneerd maar toch kalm en met de waardigheid van zijn leeftijd zijn zegje doende, zoals hij ook al enkele keren hetzelfde pleidooi hield in DWDD. In het boekje kon ik hem zo horen spreken. Spijt dat ik het boekje kocht, heb ik niet. De opbrengst gaat volledig naar één of ander project in verband met natuur en duurzaamheid. Geld goed besteed dus. |
30 april 2018
Gezien de feiten
Het eerste boek van de voorjaarsreis, 'Gezien de feiten', werd het boekenweekgeschenk van 2018, geschreven door Griet Op de Beeck. Het is een boek(je) dat meteen in mijn lijf zat; er nog steeds zit. Het bracht me een krop in de keel en tranen, maar niet over het einde. De afloop was spijtig en toch weer niet, ook min of meer te voorspellen. Ik had gehoord dat het boek(je) veel negatieve recensies gekregen had. Dat begrijp ik niet. Het boek is geschreven met de ondertussen gekende passie van de auteur, met haar mooie volzinnen, met haar kennis over het leven, waarschijnlijk door ervaring opgedaan. Dat gevoel heb ik toch telkens weer bij het lezen van haar boeken. De karakters zouden niet evolueren... Gedeeltelijk gaat het boek juist over mensen die halsstarrig vasthouden aan wie ze (geworden) zijn. Als je even rondkijkt, zie je veel van die mensen. Misschien was ik er ooit ook wel één van. Het zijn de mensen die veiligheid zoeken bij wat ze denken dat vaststaat. De negatieve recensisten missen misschien iets in het leven, denk ik; of ze weten niet wat leven is of hoe het leven voor sommige mensen kan zijn. Bedankt Griet, voor het boek(je) en voor de gevoelens die het me bracht. |
17 april 2018
22 maart 2018
Bedenkingen bij Domheid
“Schrijf nooit aan kwade opzet toe wat afdoende kan verklaard worden door domheid.” (Hanlons scheermes)
Als het internet en de sociale media iets hebben blootgelegd, dan is het wel de immense domheid van de mensen. En volgens Johan Braeckman, onder anderen, zijn domme mensen gevaarlijker dan schurken.(*) Het is niet neerbuigend, of uit boosheid, of welke emotie ook dat ik hier over domheid schrijf. Ik schrijf met een open en warm hart voor alle mensen. Ik tracht enkel op te merken, te observeren, niet te oordelen. Trouwens, wat is domheid juist? Domheid valt moeilijk te definiëren. Er is ook maar heel weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan vermoed ik, want het is bijna niet te vinden. Misschien ben ik wel te dom om het te vinden?… Grapje. (**) Misschien is domheid wel één van de laatste taboes? En misschien bewijst het feit dat we domheid zo slecht kunnen definiëren wel dat we allemaal een beetje dom zijn; dat intelligentie gewoon ons gevecht tegen de domheid is. Een drie decennia geleden merkte ik het al, lang voor het internet van het volk werd. Ik werkte tien jaar lang in een bankkantoor, van een bank voor de kleine man, ergens in een Kempens dorp. Maar ook de grote man kwam er zijn centjes deponeren; de banken waren nog niet gedigitaliseerd en het was nog kwestie van je geld te spreiden om belastingen (roerende voorheffing) te vermijden. Ik kreeg een doorsnee van de gemeentelijke populatie aan mijn loket. En mensen… gingen toen mijn ogen open! Ik stond versteld, langs de ene kant over hoeveel en hoe weinig geld er onder de mensen was en langs de andere kant, over hoeveel domheid er heerste. Ik merkte ook dat er niet noodzakelijk een correlatie was tussen domheid en veel of weinig geld op de rekening(en). Een verschil met heden is dat de domheid over het algemeen wat onder de radar bleef; enkele uitzonderingen niet te na gesproken, viel het meestal niet op. Tegenwoordig wordt domheid op het www tentoongespreid in al zijn facetten: nooit (geleerd te) denken en desondanks toch onmiddellijk een mening of oordeel klaar hebben, nooit twijfelen, onwetendheid, eigenwijsheid, angst voor verandering, koppigheid, vastgeroeste overtuigingen, ijdelheid, antipathie, … enz. Soms vraag ik me af of domheid ook een overlevingsstrategie van het mensdom zou kunnen zijn? Waarom zou het anders zo alomtegenwoordig zijn? Domheid heeft natuurlijk zijn gradaties. En er zijn de (gradatie)verschillen tussen domheid, dom zijn en domme dingen doen. Wat domheid echter niet heeft is een begrenzing. Einstein zei het zo: ‘Two things are infinite: the universe and human stupidity, and I’m nog sure about the universe.’ ‘Twee dingen zijn oneindig, het universum en de menselijke domheid; maar van het universum weet ik het niet zeker.’ Je kan over elke vorm van domheid afzonderlijk afwegingen maken en er zelfs hele boeken over schrijven. Neem nu 'onwetendheid' en als voorbeeld het tegenwoordig alomtegenwoordige bashen op het internet. Je kan iets niet weten omdat je er nooit over gehoord hebt. (nooit gehoord of geleerd dat bashen kan kwetsen) Je kan iets niet weten omdat je er geen interesse in hebt. (niet geïnteresseerd te weten of je mensen zou kwetsen) Je kan heel bewust en/of koppig onwetendheid cultiveren… niet willen weten, niet de moeite willen of kunnen doen om te weten. (niet willen weten dat je mensen kwetst wanneer je agressieve reacties op het internet gooit) En even tussendoor.... Alles heeft een tegenhanger. Je kan het ‘niet weten’ ook op een positieve manier cultiveren, zoals we doen bij meditatie. Daar laten we (soms) alle weten los om ons open te stellen voor wat zich aandient en te aanvaarden wat zich aandient. Dit ‘niet weten’ is echter geen domheid. Je zou het gerust wijsheid kunnen noemen. Mensen die weten dat ze (een beetje) dom zijn, vind ik niet zo dom. Het is een begin, te weten, te beseffen dat je niet(s) weet, of weinig. Ik wil geen valse bescheidenheid hebben. Ik weet dat ik best intelligent ben, hoewel ik dikwijls gevreesd heb om als dom gezien te worden. Intelligentie beschermt echter een mens niet tegen het doen van domme dingen, wat niet hetzelfde is als dom zijn. Ik zie het doen van domme dingen als een tijdelijke (acute) vorm van domheid, die ook weer verdwijnt. Iets in de aard van verliefdheid. Domheid is trouwens niet de tegenhanger van intelligentie, maar zou er wel een ‘vreemde’ eigenschap van zijn. (**) Wat vind ik zeker geen domheid ? Het maken van fouten bijvoorbeeld. Bij fouten heb je op de één of andere manier foute inschattingen gemaakt; wat niet hetzelfde is als domme dingen doen. Terug naar het begin van deze post en naar de domheid en het gevaar ervan. Domheid wordt in stand gehouden door machtshebbers – nog steeds. Domheid zorgt dat deze machtshebbers aan de macht blijven. Domheid kweekt verdeeldheid en vijanden en waar vijanden zijn, wordt oorlog gevoerd; grote en kleine oorlogen. Domheid maakt dat mensen in hun (oorlogs-)stellingen blijven en zo verdeeldheid in stand houden of vergroten. Domheid maakt dat mensen niet verder denken dan vandaag en voor onze kinderen een stervende wereld achterlaten. Enz…. Bij dit laatste denk ik dan weer dat domheid misschien wel een tweesnijdend zwaard is: zowel een overlevingsstrategie als de oorzaak van onze vernietiging. (*) (http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2854880#) (**) -Ene Matthijs van Boxsel (1957) studeerde (cum laude) af op de domheid (morologie) aan de Universiteit van Amsterdam. Hij zou een autoriteit zijn op gebied van domheid. -Professor Carlo Cipolla (1922-2000) van de Universiteit van Berkeley hield zich ook bezig met domheid. |
12 maart 2018
Open je hart
Het is na middernacht en ik heb een hoofd dat op ontploffen staat, met een pijn die er in rondwandelt. Komt het van die twee glaasjes cava? Of van de suiker in het gebak? Zou kunnen. Maar toch, die glaasjes dronk ik twaalf uur geleden. Neen, ik weet zeker dat de oorzaak overprikkeling is.
Eén of twee keer per jaar is er bij één van mijn pluskinderen een feestje voor de kleinkinderen. Ik verplicht mezelf om mee te gaan (dit om niet te zeggen ‘ik moet meegaan’). Oh, ik zou gewoon willen zeggen dat ik liever thuis blijf. Het zou echter niet begrepen worden. Van de andere kant vind ik dat een mens - ook een heel gevoelige - soms al eens iets moet kunnen doen dat hem/haar niet zo goed ligt. En er zijn altijd een paar mensen die ik toch weer graag terugzie. Ik ga dus mee. Je leert uit ervaringen. Door die ervaringen weet je dat bepaalde mensen, of mensengroepen, je niet goed liggen; dat ze niet goed voor je zijn. Ze zuigen je energie op. Je wil dus die mensen liefst mijden. Soms echter zijn dat mensen die je niet zomaar kan mijden, zoals op familie bijeenkomsten. Een andere les is dan toch te proberen je hart open te stellen en de situatie te aanvaarden zoals ze is. Dat probeer ik dus. Onderweg in de auto voel ik een wrevel opkomen. Wrevel omdat ik weer naar zo’n feestje moet. Ik denk: ‘meisje, maak het je gemakkelijker, open je hart, dat is zoveel mooier en beter’. Dat doe ik dus, onderweg, in de auto. Aangekomen blijkt dat we allemaal moeten buiten zitten, weliswaar bij tijden in de zon, maar toch… het is 15°. ‘Open je hart… open je hart...’ Ik probeer er het beste van te maken, houd mijn te dunne jas en mijn sjaal aan, wrijf regelmatig over mijn benen, die koud zijn vanwege een te dunne pantalon. ‘Open je hart… open je hart...’ Ik neem me voor om een paar keer naar binnen te gaan, om op te warmen en om alles even achter me te laten, maar ... ik doe het niet. Ik zit als vastgenageld op mijn stoel. Eén keer verwissel ik van plaats, wanneer de zon weg is van het hoekje waar we zitten en iedereen in een grote kring, midden op de gazon heeft plaatsgenomen – daar schijnt de zon nog wel. Ik sluit me aan en zet me op de vrije plaats op een bank, lekker met mijn rug naar de zon – wanneer die er doorkomt – maar ook met mijn rug in de wind, die ik door mijn dunne jas voel dringen wanneer de zon een tijdje achter een wolk verdwijnt. De bank heeft geen rugleuning en mijn rug krijgt dus lange tijd geen steun. Pfff... ‘Open je hart… open je hart...’ Op het moment dat de meeste gasten naar huis gaan, wordt gevraagd of we blijven om mee frietjes te eten. De andere grootouders blijven ook. Ik wou eigenlijk liever naar huis. ‘Open je hart… open je hart...’ Rond 20 uur vertrekken ook wij. De nu negenjarige kleinzoon heeft zich vandaag weer twee keer van me weggedraaid wanneer ik hem wil begroeten, bij het aankomen en bij het weggaan. Dat gaat nu al jaren zo. Bij een volwassene zou ik tegenwoordig bij zo'n afwijzing kunnen denken dat het niet mijn probleem is, maar het zijne, maar bij een kind ligt dat moeilijker. Het knaagt. Ik weet ook nooit goed hoe daarmee om te gaan. Het lukt me dan ook niet mijn hart te openen; het sluit zich en ik voel me schuldig. En boos. Thuisgekomen voel ik me doodop en koud. Heel mijn lijf schreeuwt dat ik er niet meer mee naartoe moet gaan. Het is nu de brokstukken bijeen vegen, (inwendig) zitten janken, en hopen dat ik in slaap zal geraken en dat met de nacht, de hoofdpijn zal verdwijnen. Ik denk aan het gesprekje met Maurice, één van de aanwezige kinderen. Dertien jaar. Hij kwam naast mij zitten om zijn stukje taart op te eten en we hebben eventjes wat gepraat, over zijn studies. Bij hem opende mijn hart zich zonder moeite. Dat voelde goed. Dat gevoel zal ik trachten mee te nemen wanneer ik seffens naar bed ga. Of is het in dit geval ‘als’ ik naar bed ga, want al ben ik nog zo moe, de overprikkeling wint op zulke momenten. Misschien ga ik eerst nog even enkele bladzijden lezen in een boek dat mijn hart kan verblijden, en openen. |
9 maart 2018
Veel meer!
Het belangrijkste dat ik vandaag genoteerd heb, is een citaat van Douglas Harding, een van oorsprong Britse architect, later mysticus, filosoof en auteur:
"You are not what you look like" - "Je bent niet hoe je eruitziet". Achter het citaat, dat op het eerste zicht eenvoudig lijkt, zit een hele filosofie. Voorlopig stel ik mij tevreden met het eenvoudige en denk daarbij: 'Ik ben veel meer dan hoe ik er uitzie, veel meer dan mijn buitenkant.' Voor mij, die altijd erg onzeker was en me dikwijls minderwaardig voelde, was dit een voldoening gevende gedachte. Het is bovendien positief dat ik er (meestal) in de verleden tijd kan over spreken, wat dan weer een pluimpje waard is. |
8 maart 2018
Over verschillen
Internationale Vrouwendag werd meer dan 100 jaar geleden in het leven geroepen als een actiedag i.v.m. vrouwenrechten en ongelijkheid. Het is schrijnend dat na meer dan een eeuw, een vrouwendag nog steeds nodig is.
Aan mensen die denken dat op vrouwendag complimenten, bloemen of pralines moeten worden uitgedeeld, verwijs ik naar mijn eerste zin. Gelijkheid en rechten, dáárover gaat vrouwendag. Ik wil hier geen groot betoog houden. Dat gebeurt al genoeg – te veel misschien – in kranten, tijdschriften, tv-programma’s en digitale media. Een betoogje over kleine, dagelijkse ongelijkheid echter, kan ik niet laten. Het komt vanuit ervaring(en) en het betreft de kleine verschillen, zoals -niet au sérieux genomen worden als een gesprek gaat over technische onderwerpen, -het uit handen nemen van bepaalde werkinstrumenten of -gereedschap, -de vooringenomenheid i.v.m. interesses, -welke drankjes aangeboden worden, -het soort geschenken dat gegeven wordt, -enz… . Geschenken, één van de verschillen waarvan ik triest kan worden. Een voorbeeld: wanneer mijn partner in het ziekenhuis bezoek ontving, waren de kleine geschenken die hij kreeg: bier, wijn en heel soms iets om te lezen of fruit en chocolade. Toen ik in het ziekenhuis bezoek kreeg, stond mijn kamer vol bloemen. Bloemen vind ik niet lelijk – hoewel ik ze liever buiten in de natuur zie dan in een vaas – maar wat is er mis met een wijntje, een biertje, een krant, of een goed boek als geschenk voor een vrouw? Waarom krijgt een zieke man geen bloemen? Waarom moet daar een verschil gemaakt worden? Dat verschil getuigt volgens mij van twee zaken: vooringenomenheid (dat er een soort natuurlijk verschil in interesse is tussen mannen en vrouwen) en ongeïnteresseerdheid in de persoon aan wie men het geschenk geeft. Als je bij de grote ongelijkheid in de wereld, tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen bevolkingsgroepen, de vooringenomenheid en desinteresse zou kunnen elimineren, zou het een grote stap voorwaarts naar gelijkheid kunnen zijn én naar een betere wereld. Het wordt dringend tijd dat we elkaar respectvol als mensen zien, allemaal verschillend, allemaal waardevol en met niet alleen een buitenkant. En als laatste opmerking: mensen denken soms dat als we elkaar gelijkwaardig zouden behandelen, het spel van aantrekkingskracht (tussen de seksen) zal verdwijnen. Mijn stelling is dat bij respectvol met elkaar omgaan, de aantrekkingskracht tussen de seksen daar niet zal onder lijden, ik ben zelfs overtuigd van het tegendeel. |
12 februari 2018
25 januari 2018
17 augustus 2017
Bluebird
Het blijkt vandaag de geboortedag van Charles Bukowski te zijn. Daardoor kwam ik dit gedicht van hem tegen. Ik vond het mooi. Hard. Reflecterend. De vogel als een beeld van het ware zelf, dat voor de buitenwereld verborgen gehouden wordt.
Bluebird there's a bluebird in my heart that wants to get out but I'm too tough for him, I say, stay in there, I'm not going to let anybody see you. there's a bluebird in my heart that wants to get out but I pour whiskey on him and inhale cigarette smoke and the whores and the bartenders and the grocery clerks never know that he's in there. there's a bluebird in my heart that wants to get out but I'm too tough for him, I say, stay down, do you want to mess me up? you want to screw up the works? you want to blow my book sales in Europe? there's a bluebird in my heart that wants to get out but I'm too clever, I only let him out at night sometimes when everybody's asleep. I say, I know that you're there, so don't be sad. then I put him back, but he's singing a little in there, I haven't quite let him die and we sleep together like that with our secret pact and it's nice enough to make a man weep, but I don't weep, do you? |
19 juli 2017
Empathie
Op het ogenblik kijk ik – uitgesteld - naar mijn opnames (10) van “The Mind of the Universe” van de VPRO, een programma waarin wetenschappers in allerlei vakgebieden je meenemen naar de toekomst, met Robbert Dijkgraaf als verbindingspersoon. Heel interessant vind ik deze uitzendingen … voer voor mijn leerhonger. De afleveringen hebben titels die tot de verbeelding spreken: de schepper, de veroveraar, de maker, de verkenner, de illusionist, de dromer, de zoeker, de speler, de denker en de verbinder.
Vandaag keek ik aflevering 5, de illusionist. Op het einde in deze aflevering zegt robotingenieur Pascale Fung: “If robots have empathy they will never harm people.” Wat als mensen eens wat meer empatisch zouden handelen of hun empathie aanspreken… zouden ze dan ook ophouden met elkaar te kwetsen, ophouden met ruzie maken, ophouden met oorlog voeren? flitste er door mijn hoofd. Ik weet wel zeker van wel. Hoe komt het dat wij - of toch sommigen onder ons - robots empathie zouden kunnen aanleren en dat dit toch niet echt goed lukt bij mensen? Telkens weer merk ik in mijn omgeving dat empathie ver te zoeken is. Mensen oordelen, oordelen, oordelen over andere mensen, telkens weer. Kunnen oordelen is soms nodig; het is een overlevingsstrategie, om bijvoorbeeld veilig de straat te kunnen oversteken, om in te schatten of een situatie veilig is, om te beslissen dat de aardappelen gaar zijn, om te beslissen wanneer het tijd is om te studeren, naar bed te gaan, op te staan, enz. Oordelen over mensen, rechters niet meegerekend - en dan nog - is (eigenlijk) niet nodig. Wanneer we anderen kunnen laten zijn wie ze zijn - uiteraard zonder wangedrag en geweld te tolereren –, wanneer we met een open geest naar de wereld kunnen (leren) kijken, wanneer we ons empatisch en met mededogen naar andere wezens toe gedragen, zouden we inzien dat oorlog voeren, ruzie maken, geweld plegen, verloren tijd en energie zijn en het leven niet mooier maken. Een andere stelling in deze uitzending ging o.a. over “human intelligence”, die zou worden overgebracht op robots. Ik vraag me af of deze hoogopgeleide professoren en onderzoekers zichzelf daarbij als voorbeeld nemen? Beseffen zij dat zij behoren tot een uitermate klein percentage van de mensheid? Ieder mens is even waardevol, iedereen kan iets bijdragen tot de mensheid in zijn geheel, maar niet iedereen is even intelligent. Wat wordt verstaan onder ‘menselijke intelligentie’? De mogelijkheid tot leren? De mogelijkheid tot aanpassen? De mogelijkheid tot creatie? Toch niet de neiging om blindelings een leider te volgen en zich als schapen naar de slachtbank te laten voeren? Of toch niet het ontbreken van inzicht dat een mens beter zou werken om te leven i.p.v. te leven om te werken? Hoort empathie bij deze menselijke intelligentie? Of omgekeerd? Ik wil hier wel zeggen dat ik een enorm respect heb voor wetenschappers, vernieuwers, uitvinders, denkers; zij hebben ons leven enorm verbeterd en vergemakkelijkt – toch hier in ieder geval. Van de andere kant brachten zij ook ‘verbeterde’ oorlogsvoering, ‘betere’ technieken om mensen te manipuleren, onder de knoet te houden, enz., allemaal dingen die gebruikt worden door mensen met weinig of geen empathie. ‘The Mind of the Universe’ roept - bij mij - vragen op en daarom kan ik alleen maar stellen (oordelen) dat ik dit een goed programma vind. |
5 juni 2017
In de voetsporen van de Boeddha
3 juni 2017
Verbondenheid
Niets staat geheel op zichzelf.
Alles staat in relatie tot elkaar.
~Boeddha~
|
Het web van verbondenheid
27 mei 2017
Hemels
Het boek stond al enkele jaren te wachten in mijn kast. Waarom ik het zolang links liet liggen, weet ik niet echt. Was het omdat het levensverhaal van de auteur een zere plek bij me raakt? Vreesde ik te worden geconfronteerd met een schrijverschap waar ik enkel kan van dromen?
Bij de vele interviews met de schrijfster die ik hoorde, kon ik enkel sympathie bovenhalen, hoewel ik – gek genoeg – eigenlijk het tegengestelde wou. Wat zit er echt achter deze dubbele houding? Niet uitgekomen dromen? Durf, die ik dikwijls ver moet zoeken? Ze komt in ieder geval op één of andere manier heel dichtbij iets belangrijks. Maar ik heb het nu eindelijk gelezen. Zeven dingen die mij raakten in het boek; 1 Dat het geschreven is in mijn taal (waarmee ik niet het Nederlands bedoel), 2 Dat ik me kon identificeren met twee (soms drie) personages, 3 Dat de karakterschetsen herkenbaar waren, 4 Dat ik heb geweend, 5 Dat ik heb geglimlacht, 6 Dat ik het boek eindigde met een krop in mijn keel, 7 Dat het boek precies wist wanneer het moest gelezen worden (timing is zo niet alles dan toch veel). (Iemand die het boek gelezen heeft, zal het format van deze laatste alinea begrijpen) |
23 mei 2017
Zegeningen
Ik voel me bijna schuldig, hier op deze vredige campingplaats onder het lover, beschut tegen de hete namiddagzon. Ik zeg wel: 'bijna', want ik geef me rekenschap van mijn zegeningen (I count my blessings). Je dan schuldig voelen is als vloeken in een stille kerk (waar komt deze vergelijking nu weer vandaan?).
Weer zijn er (vooral jonge) mensen vermoord. Manchester dit keer. Weggemaaid door haat. Dat gebeurt ook dagelijks op plaatsen die zich veel verder van mijn comfortabele bed bevinden. Dagelijks zijn er ouders, broers, zussen, kinderen, vrienden, die hun geliefden verliezen door zinloos geweld. Daar denk ik nu aan. Daar gaat mijn hart nu naartoe; naar alle slachtoffers van dat zinloze mensengeweld. Haat ontstaat uit angst, las ik onlangs ergens. Daar kan ik vele invullingen aan geven, bijvoorbeeld: angst om kwijt te raken; angst om verplicht te worden; angst voor één of andere gevangenschap; angst waarmee je grootgebracht werd; angst die de media én de politiek (dikwijls één pot nat) dagelijks aanwakkeren; enz….. Zeker vandaag voel ik het als een plicht om van mijn zegeningen te (leren) genieten. |
19 mei 2017
Net goed
Het is net goed. Plekjes zon en schaduw, met een zuchtje wind.
Een zachte pijnboomgeur, ook net goed – het kleefzaad staat hier
nog in de knop en geurt nog niet.
Mijn vroegere therapeut merkte het een aantal jaren geleden al op toen ik in een gedicht schreef:
“Wat zegt dat over jezelf?” vroeg hij. Ik wist het niet. Ik begreep het toen (nog) niet. Tot dan toe had ik me eigenlijk nooit gefocust op mezelf en mijn eigen noden. De anderen waren belangrijk en ook wat zij over mij dachten. “Ik denk dat het voor jou allemaal net goed moet zitten om je goed te voelen” zei hij, “niet te veel, niet te weinig; ook bij prikkels. Het luistert nauw bij jou. Dat is niet goed of niet slecht. Dat is gewoon JIJ.” Vanaf toen ging ik naar mezelf kijken vanuit een ander oogpunt, namelijk dat van mezelf. Daarheen zweven mijn gedachten, hier, genietend onder de pijnbomen. En plots ben ik weer hier en hoor de vogels concerteren. Het leven kan soms weldadig zijn. |
17 mei 2017
Boek 2
Neen, dit is niet het tweede boek dat ik in deze periode lees,
wel het tweede waarover ik iets wil meedelen.
Het essay 'Wat blijft' van de filosofe Patricia de Martelaere, was of is een boek waarin in me kan verliezen, waarmee ik wil zeggen: mijn bestaan even op halt zetten en enkel nog in het boek aanwezig zijn, met geest én hart. Ze filosofeert over het worden, het zijn en het niet-zijn en de ruimte daartussen; over het iets, het niets en het niet-iets; en over wat blijft. Warm aanbevolen voor reflecterende geesten. |
14 mei 2017
Boek
Het boek had ik gekozen omdat ik deze Kempische auteur wel sympathiek vind en hem graag zijn uitleg hoor doen. Enkele boeken die hij een dertig jaar geleden schreef had ik niet slecht gevonden. En eerlijk, ik koos het ook omdat de titel een nostalgisch plekje raakte. Ik ben tenslotte ook een baby-boomer.
Maar wat een tegenvaller vond ik dit! Het boek lag mij echt niet. Ik heb het nu iets meer dan half gelezen en de volhouder in mij geeft het niet op, maar het lijkt alsof ik naar een vervelende opa zit te luisteren die maar niet kan ophouden over zijn jeugd te vertellen en saaie details tracht interessanter te maken door er hier en daar wat seks tussen te gooien. Weggegooid geld en verloren tijd, wat mij betreft. |
23 april 2017
17 maart 2017
Oude patronen
Vandaag werd ik weer eens met mijn neus op de sensitieve feiten gedrukt.
Geconditioneerd door wat ik gedurende decennia leerde, betrap ik er mezelf telkens weer op dat ik mijn eigen fijnmazige gevoelens, opmerkzaamheid, ervaringen, bedenkingen, ... negeer en overschakel op klassiek aangeleerde patronen. Gelukkig is er telkens weer iemand (of iets) die - dikwijls onwetend - mij even port en wijst op mijn eigenwijze eigen wijze om met de dingen des levens om te (kunnen) gaan. Vertrouwen in mezelf ... nog steeds een uitdaging. |
21 februari 2017
Mildheid
Mild zijn voor jezelf... Ik tracht er toe te komen.
Als men niet mild kan zijn naar zichzelf toe, is het ook moeilijker om mild te zijn naar anderen toe. Oordelen, vooral negatieve oordelen, liggen dan vlug klaar. En of men deze oordelen nu uitspreekt of niet, ze bepalen mee de innerlijke staat van iemand. Mildheid verandert onze gevoelens en emoties in positieve zin. Onlangs raakte mij een bepaalde tekst uit een boek van Edel Maex op zulk een manier dat ik deze een aantal dagen elke avond opnieuw doorlas. Er staat niets nieuw in. Het is, denk ik, de eenvoud van de uitleg die me aansprak. Ik wil de tekst hier graag delen. Misschien heeft iemand anders er ook iets aan.
|
27 januari 2017
12 januari 2017
Zorg
Hoewel het misschien moeilijk lijkt om naalden in verband te brengen
met een zacht deken, voelde de acupunctuurbehandeling wel zo aan.
De begrijpende houding, de zorg die besteed werd aan welbevinden ter plaatse, de rust, de muziek, ... dit alles werd geweven tot een allesomvattend kleed, waarin ik langzaam en voorzichtig werd gewikkeld. Die zorg mogen ontvangen, ontroerde mij tot tranen toe diep. Nog ingepakt in die zorgcocon, mijn auto sturend door de wereld waar ik enkel nog maar naar keek zonder er al echt te zijn, reed ik naar huis. De rest van de dag had ik nodig om langzaam, lichtjes moeizaam, mijn cocon af te wikkelen. Heel erg bedankt Katrien! |
14 november 2016
Leonard Cohen
21/9/1934 - 7/11/2016
Niet forever young, zoals in het lied van zijn collega singer-songwriter Bob Dylan, tegenover wie hij dikwijls gewogen werd, maar een beminnelijke man die gracieus oud werd, een dichter, een man met een stem die mij in mijn diepste binnenste raakt met songs als Bird On The Wire, The Partisan, Take This Walz, Dance Me To The End Of Love, The tower Of Song, I'm Your Man, Halleluja, Suzanne ... en ontelbare andere, mooie poëtische songs. Zeventien was ik, toen hij zijn eerste plaat uitbracht, Songs of Leonard Cohen, met daarop het bekende Suzanne (*). Mijn vader, die ook gedichten schreef en waarmee ik nieuwe liedjes en muziek en ook boeken besprak, was het jaar voordien overleden. En daar komt die man aan, met liedjes die in geen genre thuishoren, liedjes die poëzie zijn. Oh wat had ik graag zijn teksten met mijn vader besproken. Van bij die eerste plaat was ik totaal verk(n)ocht. Negenenveertig jaar later kan ik nog steeds tranen laten bij het beluisteren van zijn nummers. Zijn laatste cd, You Want It Darker - besteld nog voor die uitkwam - kreeg ik thuisgestuurd op de vijftigste verjaardag van mijn vaders overlijden. In de voorbije veertien dagen heb ik die cd al ontelbare keren beluisterd. Ik laat hem soms gewoon op repeat staan. Donker. Hemels. Cohen is de enige bekendheid waarvoor ik weende toen ik zijn overlijden vernam. Het leek mij alsof een familielid of een heel goede vriend was heengegaan. Zijn muziek en zijn heerlijke stem zullen mij (hopelijk) nog lang gezelschap houden. (*) Suzanne is de schrijfwijze van mijn naam die mijn ouders bepaald hadden en die ik ook altijd privé gebruikt heb, maar welke bij mijn geboorteaangifte niet werd aangenomen door de ambtenaar van de burgerlijke stand - op mijn I.K. staat dus Susanna. |
12 november 2016
Trump en onze politici
Neen, dat hadden ze niet verwacht...
‘Ze’ zijn onze politici, opiniemakers, denkers, de media, ... Wat hadden ze dan wel verwacht? Dat mensen die zich onzeker, machteloos en niet gehoord voelen, het huidige politieke establishment er terug aan zouden stemmen? Het gros van onze politici vertegenwoordigt of verdedigt de gewone, kleine man niet. Onze politici weten niet (willen niet weten) wat er leeft bij 'het gewone volk' - ivoren toren weet je wel - ze staan ten dienste van hun eigen welvaart en meten daar de anderen aan af. Als je hen daarop attent maakt, draaien ze rond de pot (de hete brij) of worden kwaad en verwijten je aan anti-politiek te doen. En plots gebeurt er zoiets als Brexit en Trump... In de vele praatshows blijven ze maar lullen over oorzaken. (Sorry voor deze expliciete beeldspraak; van de andere kant... we zien daar ook bijna allemaal mannen, soms ook vrouwen die zich aan de mannenwereld, welke de politiek nog steeds is, aangepast hebben.) Politici spreken er over maatregelen die er moeten voor zorgen dat pensioenen, onderwijs, zorg enz. kunnen betaalbaar blijven terwijl zij zelf een dubbel, driedubbel (of meer) inkomen binnenrijven, zonder de minste notie van wat het inkomen van de modale Belg is, van hoe het is als bijvoorbeeld je oude stofzuiger het begeeft en je geen geld hebt om een nieuwe te kopen, of hoe het voelt om je kinderen zonder een lunchpakket naar school te sturen. Zoek maar een job klinkt hun vingerwijzing, en werk je maar krom tot je 67ste, gesteld dat je niet wordt afgeslankt. Ze beloven jobs maar meer en meer mensen verliezen hun werk. Ze argumenteren dat het publiek moet begrijpen dat niet alle verkiezingsbeloftes kunnen worden uitgevoerd omdat er nu eenmaal moeten compromissen gesloten worden. Beloof dat dan niet, denk ik, en maak duidelijk wat haalbaar is. Veel mensen willen gewoon een goed en zeker leven en willen niet hoeven nadenken over wat verkiezingspraat is en wat werkelijkheid zal worden. Mensen zijn bang; bang voor de toekomst, bang van de immigratie ook, bang om het beetje zekerheid waar ze zich nog kunnen aan vasthouden, te verliezen. Het politieke correct denken, vooral van linkse politici, katapulteert rechts de verkiezingen in; het wegmoffelen van islamkritiek en bij uitbreiding religiekritiek en immigratie-angst, bewerkstelligt dit evenzeer. Mensen snappen bijvoorbeeld niet waarom voor moslims (en ook wel joden) een uitzondering gemaakt wordt op de wet op onverdoofd slachten. Mensen snappen evenmin waarom blanken racist mogen genoemd worden, maar dat niet mag gezegd worden dat racisme evengoed onder de donkere medemensen leeft. De politici snappen de angst niet en bij de gewone mens hangt een steeds sterker gevoel van afstand, en misprijzen, en bedrog, en wat nog meer aan negatieve gevoelens. Maar ook de intelligentsia en de media leven in een ivoren toren. Mensen die tot die groepen behoren hebben meestal een goedbetaalde job, wonen zelden in achtergestelde wijken; zij kunnen zich permitteren om alles in perspectief te zien. Wil je weten wat er bij de mensen leeft, ga dan eens naar een kleine voetbalkantine, naar de bakker of supermarkt, naar de Ikea, naar de markt, bij de mensen thuis, ... en luister eens echt naar de mensen, zonder afkeuren, zonder hen voor gek te zetten in één of ander tv-programma, neem hen au serieux, ook wanneer ze geen hoogstaand, intellectueel gesprek kunnen voeren. Trump als president is een wake-up call voor de politiek wordt gezegd, maar de politici worden niet wakker; ze duwen telkens op de snooze en slapen verder in hun goed beschermde, gouden torenkamers. Zij zelf hebben niet veel te vrezen, maar veel mensen voelen zich wél onzeker en machteloos en zo worden Trumpen en Wildersen en Le Pennen verkozen. |
13 oktober 2016
Bob Dylan, Proficiat!
Hoewel ik het niet zo heb met de eerste zin in deze song, wil ik die toch posten, Dylan is tenslotte een Amerikaan en de 'god bless' lijkt daar nu eenmaal aan vast te hangen.
Dat Dylan de Nobelprijs voor Literatuur krijgt, vind ik heel terecht. Van jongs af maakte hij teksten die pareltjes poëzie bleken.
|
7 oktober 2016
In de arena
In de arena, voor de leeuwen. Zo voelt het en dat is het beeld dat mij op dit ogenblik overweldigt.
Zowat een half jaar geleden heb ik toegezegd om enkele gedichten voor te lezen bij de voorstelling van een nieuwe dichtbundel van een, in onze streken (en in de juiste kringen), bekend dichter en vriend van mijn zus. Ik had net een cursus ‘Zelfvertrouwen – Zelfwaardering’ achter de rug en het leek mij iets wat ik wel zou (aan)kunnen. Tot nu toe heb ik slechts enkele van mijn gedichten voorgelezen voor een heel beperkt publiek van maximum vijf mensen, die ik ook een beetje kende en bovendien niet echt iets met het schrijver- of dichterschap te maken hadden. Het vooruitzicht van een groter en onbekend publiek voelt helemaal niet goed. Ik voel me heel onzeker en ook ontzettend kwetsbaar. Bovendien vind ik dat mijn gedichten, of toch de meeste ervan, zich beter lenen tot opname in alle intimiteit. Er moet nog een maand voorbijgaan vooraleer het evenement(je) plaatsvindt, maar telkens ik er aan denk, slaat mijn hart over en bonst daarna in mijn borst en in mijn keel. Hoe dichterbij de dag komt, hoe meer de ‘flight or fight’-reactie zich in gang zet, telkens ik aan het evenement herinnerd wordt. In dit geval resulteert het gieren van de adrenaline door mijn lichaam enkel in de ‘flight’-reactie. Van ‘fighting’ is geen sprake. Zelfvertrouwen – mezelf vertrouwen, naar waarde schatten - bij de enkele mensen die ik goed ken, is het geen probleem (meer). Mezelf naar waarde schatten, wanneer ik tegenover vreemde mensen sta, tegenover mensen die zichzelf dichter noemen … Er is nog steeds (veel) werk aan de winkel… Maar wat heb ik te verliezen ? Niets toch. Rationeel weet mijn hoofd dit. Gevoelsmatig zegt mijn lichaam echter: “alles! dus niet doen!” Maar zegt mijn lichaam dit echt? Neen, het reageert enkel razendsnel op gedachten, ook als ik zelf van deze gedachten (nog) niet bewust ben. Nu ik er dieper over nadenk, zie ik dat ik nog steeds opkijk naar die anderen, naar hen die zichzelf een naam durven te geven, in dit geval ‘dichter’ of ‘schrijver’; naar hen die in de schijnwerpers durven te stappen. ‘Ze zullen wel veel beter zijn’ … ‘Ze zullen mij maar niks vinden’ … Ik zie dat ik het (nog steeds) belangrijk vind wat anderen van mij denken, belangrijker dan wat ik van mezelf vind. Ik zie dat perfectionisme binnensluipt. Ik vrees dat ook zelfverwijten binnensluipen: “je bent laf en klein als je dit niet durft te doen”. Ik realiseer me dat ik op uitdagende momenten, diep van binnen, nog steeds dat meisje ben, dat probeerde alles goed te doen om toch maar aardig gevonden te worden, maar dat desondanks niet goed genoeg bevonden werd, dat telkens opnieuw te horen kreeg dat ze niets waard was en het zeker niet ver zou schoppen. (En om misverstanden te voorkomen: het waren niet mijn ouders die mij als kind naar beneden haalden, wel een samenwonende grootmoeder, waartegen ook mijn ouders niet durfden in te gaan.) Het is weer tijd om sterk terug op te staan; of op zijn minst dit trachten te doen. Ik raap me dus voor de zoveelste keer bijeen en neem me voor er het beste van te maken. Daarna zie ik wel weer. |
12 september 2016
Alles-is-fantastisch
Onlangs hoorde ik weer iemand zeggen dat veel mensen op Facebook toch maar steeds hun leven tonen ‘alsof’ alles mooi en goed en positief is. Dat vond men niet fijn, niet eerlijk, niet echt ...
Over mezelf post ik ook 'meestal' alleen maar zaken zoals daar zijn: mooie of prettige foto's, plezierige activiteiten (o.a. reizen), andere positieve zaken; niet omdat mijn leven (alleen maar) rooskleurig is, wel omdat ik mij tracht op te trekken aan mijn eigen positieve posten en aan die van anderen. Zelfs wanneer ik droevig ben, of in een dip(je) zit, zoek ik naar het positieve, als een soort medicijn. Die positieve posten zijn ook een tegengif voor al de negativiteit die we, als surfers, lezers, kijkers, de ganse dag over ons uitgestort krijgen. Die positieve posten zijn ook wel degelijk echt. Alleen vertellen ze natuurlijk niet het hele verhaal want iedereen heeft wel eens een baaldag, wordt ziek, verliest een geliefde …. Het leven loopt niet altijd zoals we zouden willen, maar trachten de dingen positiever te zien is veel beter dan het nog erger te maken door op het negatieve te focussen. Dit is mijn insteek. Ik wil echter zeker niet zeggen dat mensen niet over hun tegenslagen zouden mogen posten. Natuurlijk mogen ze dat. Een mens moet soms gewoon kunnen zeggen dat het niet goed gaat. Het zou wel eens kunnen zijn, dat sommige mensen problemen hebben met zulke positieve-‘alles-is-fantastisch’ posten, omdat ze vergelijken. Ik vergelijk mijn leven niet met dat van al die anderen. Mijn leven is wat het is, dat van de anderen ook. Ik ben blij wanneer ze positieve dingen kunnen posten, blij dat ik me aan hun positiviteit kan optrekken, blij dat ik blij kan zijn als het goed lijkt te gaan met hen. |
5 september 2016
T.
Professor T. is terug op één!
Ik vond de eerste reeks zalig, niet voor het krimi-gehalte, wel voor T., een professor criminologie, fantastisch goed en mooi vertolkt door Koen de Bouw. In de pers wordt het personage T. beschreven als exentriek, eigenzinnig, briljant. Mijn man zit naast me in de zetel en lacht luidkeels om de gekke dingen die T. zegt en doet, of juist niet doet. Ik kan af en toe eens glimlachen en voel een soort prettige verwantschap ... in het niet begrepen of aangevoeld worden, denk ik. Een warm gevoel heb ik tegenover dat personage dat niet eens echt bestaat. Ik zie in T. een kwetsbaar iemand, met een mengeling van psychische problemen(?) zoals ASS (hoogfunctionerend), smetvrees, waanvoorstellingen, ... (nog andere?) die zich eenzaam staande houdt in een maatschappij waar we best in het rijtje lopen als we willen overleven. Projectie? Misschien is het ook wel de kwetsbaarheid die mij zo raakt. |
29 juni 2016
28 juni 2016
Oorlogsdrang en groepsgevoel
Een krantenartikel kopt: ‘Gewonnen! En dat geeft hele land een kick’.
Gedragspsycholoog Mark Nelissen spreekt in dat zelfde krantenartikel over "groepsgevoel" en over "onze oeroude drang om oorlog te voeren". 'Spreek voor jezelf' denk ik dan. Er leeft op deze aardkloot ook een ander type mens. Ik behoor tot de soort die geen oorlogsdrang in zich heeft. En ondanks dat ik heel sociaal voelend ben, heb ik weinig of geen groepsgevoel in mij. Wel heb ik me vroeger laten opdringen dat je tot een groep moet behoren, om normaal te zijn... Ondertussen weet ik wel beter. De mini-groep(jes) waartoe ik (soms) behoor – gezin, familie, vrienden, … - zijn de uitzondering die de regel bevestigen. En er is ook nog de grote groep van levende en minder levende wezens op deze planeet. Ja, daar hoor ik ook bij. |
23 juni 2016
De Uitnodiging
by Oriah "Mountain Dreamer" House, from the book THE INVITATION (c) 1999. Published by HarperONE, San Francisco. All rights reserved. Presented with permission of the author. www.oriah.org Vertaling Susanna Mariën. |
27 mei 2016
26 mei 2016
24 mei 2016
Vragen
Eén van mijn karaktertrekken is nieuwsgierigheid en die gaat samen met interesse, verwondering en leergierigheid. Van jongs af was ik iemand die vragen stelde.
Mijn meest gestelde vraag was/is 'waarom?', de tweede was 'hoe?'. Ik nam niets zomaar (voor waar of noodzakelijk) aan. Ik wilde vooral begrijpen, en dit niet louter op een cognitieve manier. Mijn moeder noemde me 'ongelovige Thomas', niet vanwege een ongeloof dat in mij zou huizen, wel omdat ik alles in vraag stelde, over álles vragen stelde en met verwondering kon geïnteresseerd zijn in van alles en nog wat. Dat kon gaan van hoe een wekker in elkaar zat, over hoe een plant groeide, waarom poppen niet weenden, waarom vliegtuigen knalden als ze door de geluidsmuur vlogen, hoe die muur er dan uitzag, waarom twee kleuren verf een andere kleur gaven, waarom er geen bloed in je mond zat als je toch per ongeluk op de hostie beet, tot waaróm ik die slechte pap 'moest' eten of waaróm ik iets niet mocht doen. De vragen bleven komen. Mijn moeder, die ook nog voor drie andere kinderen moest zorgen, kon daar niet zo goed mee omgaan en als snel wist ik dat ik bij mijn vader moest zijn met mijn vragen. Interesse, nieuwsgierigheid, verwondering zijn geen slechte eigenschappen. Als de mens zich geen vragen had gesteld, zou de mensheid nu nog in holen wonen. Sinds een tijd ben ik tot het besef gekomen dat al mijn vragen gingen over andere dingen en mensen, over gebeurtenissen die meestal niet rechtstreeks met mij te maken hadden. Ik dacht te weten wie ik was, namelijk een onbelangrijk iemand, en ik richtte mijn aandacht naar buiten. Mezelf stelde ik weinig of niet in vraag, zeker niet in een positieve zin. Ik wist bijvoorbeeld wel wat er allemaal verkeerd aan mij was, maar vroeg me nooit af wat er goed zou kunnen zijn aan mij. Ik vroeg me ook niet af of mijn zogenaamde verkeerde kanten, wel degelijk verkeerd waren. Nu begrijp ik dat het naar buiten gericht zijn, een manier van zelfbescherming was, niet de juiste, wel de enige manier die ik kende of geleerd had en daardoor was het indertijd ook weer niet de verkeerde manier. Je naar buiten richten is op zich niet fout, maar je moet je ook naar binnen kunnen of durven richten. Er is een 'soort' evenwicht nodig tussen 'naar binnen' en 'naar buiten'. Het inzicht en de ommekeer kwamen niet in één keer, maar het kantelmoment was iemand die me zei: 'je bent goed zoals je bent'. Oh!? Kan dat? Mag dat? Daarna leerde ik langzaam aan (de juiste?) vragen stellen over mezelf, mijn ervaringen, mijn leven, … Bijvoorbeeld: Wat raakt me zo in deze ervaring? Hoe raakt me dat? Waar raakt me dat? Waarom raakt me dat? Wat voel ik juist? Wat leert me deze ervaring (positief en/of negatief)? Wat kan ik doen om deze ervaring positief te gebruiken? Welke (zelf)zorg kan ik mezelf geven om deze ervaring goed te verwerken? Waarom doe of deed ik dit (niet)? Waarom vind ik dit mooi? Hoe 'voel' ik me echt? Enzovoort... Naar binnen gaan dus en daar de waarom- en hoe-vragen gebruiken voor mezelf, met een open hart en geest, met evenveel nieuwsgierigheid, interesse en verwondering. En daarna leren accepteren dat ik niet alle antwoorden kan of zal hebben, dat er zelfs soms helemaal geen antwoord(en) zijn. Ook dat had zijn tijd nodig. Ondertussen blijf ik leren. Hoe je naar binnen kan gaan, zonder vragen te stellen, bijvoorbeeld, gewoon 'zijn' en laten komen wat komt. Hoe je ook kan leren, zonder vragen te stellen. |
19 mei 2016
Droom
Ik reed in een Lamborghini. Het was een zwart-groene wagen met een zwart-rode, lederen binnenbekleding.
Ja, ik kon vanmorgen mijn droom nog in vele details herinneren. Hoe een oude kennis me wou verrassen met een ritje in zijn wagen, hoewel hij zich in het echte leven zo'n exemplaar nooit zou kunnen aanschaffen. Hoe ik speciale haute couture schoenen aangepast kreeg om met de wagen te (mogen?) rijden. Ze waren beige, met half hoge brede hakken en linten die op zijn Romeins om mijn kuit omhoog gebonden werden. Hoe de deuren naar boven opengingen. Hoe ik me in de diepe zetels liet zakken en mijn gordel omdeed. Hoe gemakkelijk de wagen startte en wegreed. Hoe ik schakelde en remde, wat ik een aantal keren stevig deed omdat de wagen zo snel ging. Hoe donker de weg was en hoe ik langs een met bomen omzoomde weg reed terwijl de koplampen ze één voor één beschenen. Bij aanvang van de rit was ik ietwat onzeker. De versnellingen waren ver doorgedreven automatisch in die zin, dat op de versnellingspook voor elke versnelling knoppen zaten, waar ik moest op drukken om van versnelling te veranderen. Het duurde even voor ik dat door had. De GPS was een virtueel scherm, genre hologram, maar was zo groot en gaf zoveel licht, dat ik de weg niet meer zag (het was tenslotte nacht) en daarom zette ik hem uit. Na een tijdje begon ik me goed te voelen in deze speciale wagen. En toen werd het dag ... |
Abonneren op:
Posts (Atom)